inspanning komt ons milieu ten goede.
Restrisico's
Ook bij een juiste wijze van gebruik van het apparaat
blijven er altijd bepaalde restrisico's bestaan, die niet
kunnen worden uitgesloten. Uit het soort en de con-
structie van het apparaat kunnen de volgende poten-
tiële gevaren worden afgeleid:
- Wegslingeren van onderdelen van het maaisel
- Beschadiging van het gehoor, als de voor-
geschreven gehoorbescherming niet wordt
gedragen.
- Inademen van uitlaatgassen
- Dit apparaat genereert een elektromagnetisch
veld als het is ingeschakeld!
Dit veld kan onder bepaalde omstandigheden interfe-
reren met actieve of passieve medische implantaten.
Om het risico op ernstig of dodelijk letsel te beper-
ken, raden we personen met medische implantaten
aan om hun arts en de fabrikant van het medische
implantaat te raadplegen voordat het apparaat wordt
gebruikt.
6. Technische Gegevens
Motor:
Motorvermogen:
Werktoerental Motor:
Werkbreedte:
Freesmes Ø:
Startsysteem:
Brandstof:
Motorolie:
(10W-30 / 10W-40 / SAE 30)
Tankinhoud:
Gewicht:
Bougie:
Diepte:
Gemeten Geluidsniveau L
: 71,23 dB
pA
K Meetonzekerheid: 2 dB
Gemeten geluidsvermogenniveau L
K Meetonzekerheid: 2 dB
Gegarandeerd geluidsvermogenniveau L
Trillingswaarde a
:(linkerzijde) 11,08 m/s
hw
15,72 m/s
²
K Meetonzekerheid: 1,5 m/s
Let Op: De trilwaarde tijdens het gebruik kan, afhan-
kelijk van de omstandigheden, afwijken van de aan-
gegeven waarde.
De veiligheidsmaatregelen ter bescherming van de
140 | NL
4-Takt, 144 cm³
2,5 kW/ 3,4 PS
3600 min
-1
450 mm
290 mm
Trekstarterin-
richting
Benzine loodvrij
min. 91 Octaan
gehalte max. 5%
Bio-ethanol
0.4 l
0,8 l
34,0 kg
LG F6RTC
130 mm
: 91,23 dB
wA
: 93 dB
wA
/ (rechts)
²
²
www.scheppach.com
operator zijn gebaseerd op de geschatte blootstel-
ling onder normale bedrijfsomstandigheden (reke-
ning houdend met alle gebruikscycli, bijvoorbeeld
wanneer het apparaat wordt uitgeschakeld, stationair
draait of in gebruik is).
7. Montage
1. Controleer eerst alle onderdelen van het apparaat
en leg deze voor u op de grond (afb. 2+3).
2. Om de stabiliteit van de machine te verhogen,
monteert u de diepteaanslag (10) en bevestigt u
deze met de splitpen (B) (afb. 5).
3. Monteer het stuur (M) op de stuuropname (6) met
de meegeleverde schroeven (afb. 6).
4. Monteer de gashendel (16) op het stuur zoals in
de afbeelding (9) weergegeven.
8. Functie
Gashendel (16)
Deze regelt het motortoerental. Door de gashendel in
de aangegeven richtingen te duwen, draait de motor
sneller of langzamer. (Afb. 14.)
Wiel (17)
De veer vergrendelt de wielhouder op verschillende
hoogtes en afstanden tot de grondfrees.
Zet het wiel omhoog als u wilt werken met de motorf-
rees.
Zet het wiel omlaag als de motorfrees wordt getrans-
porteerd. Tijdens het transport moet de machine naar
achteren worden gekanteld, zodat de grondfrees niet
in aanraking komt met de grond. U kunt de motorfrees
naar de volgende locatie trekken of duwen. (Afb. 13)
Diepte-instelling (10)
Hiermee wordt de werkdiepte ingesteld. Deze onder-
steunt de operator bij de richtings- en snelheidsrege-
ling van de motorfrees.
Door het neerlaten van de diepte-instelling wordt de
motorfrees afgeremd en wordt de werkdiepte ver-
hoogd. Door het heffen van de diepte-instelling wordt
de snelheid verhoogd en de werkdiepte gereduceerd.
(Afb. 5)
Instelling van de werkdiepte (afb. 5):
1. Verwijder de splitpen (pos. B).
2. Verhoog of verlaag de diepte-instelling (pos. 10)
tot de gewenste positie.
3. Plaats de splitpen (pos. B) weer terug.
9. Inbedrijfstelling
Motorolie en benzine bijvullen
m LET OP! DE MOTOROLIE WERD VOOR TRANS-
PORT AFGETAPT.
De motor kan permanent beschadigd raken en de ga-