Storing
Het apparaat wordt vanzelf
uitgeschakeld.
Het apparaat voert geen
correcte puntlasbewerking
uit.
Het apparaat voert geen
puntlasbewerking uit.
Het apparaat is
geblokkeerd.
De gele alarm-led knippert
langzaam.
Het apparaat herhaalt de
puntlasbewerking niet. De
gele alarm-led knippert snel.
De accu laadt niet op.
Het apparaat is
geblokkeerd.
De gele alarm-led knippert.
De eerste groene led van de
accu-statusindicator op het
apparaat knippert.
56
Mogelijke oorzaak
Het apparaat werd gedurende lang-
ere tijd niet gebruikt en is automatisch
uitgegaan.
Accu leeg
Elektroden, contactzones en/of het
werkstuk zijn vuil.
Foutieve positionering van apparaat/
werkstuk.
Te veel/weinig uitgeoefende druk.
Elektroden, contactzones en/of het
werkstuk zijn vuil.
De gele alarm-led is uit. De accu is
beschadigd.
De gele alarm-led is uit. De smeltzekering
is defect.
Het apparaat is oververhit.
U probeert op een reeds gelaste plek
te puntlassen. Het apparaat laat geen
tweede puntlasbewerking op dezelfde
plek toe.
De oplaadkabel werd niet correct
verbonden met de accu en/of het
stopcontact.
De oplaadkabel is beschadigd.
De accu is beschadigd.
De accu is beschadigd.
Oplossing
Schakel het apparaat opnieuw in.
Accu laden
Maak de elektroden, contactzones en het
werkstuk schoon.
Houd de correcte positie aan tijdens de bewerk-
ing. De correcte positie is rechthoekig ten
opzichte van de plaat.
Oefen minder of meer druk uit.
Maak de elektroden, contactzones en het
werkstuk schoon.
Vervang de accu.
Neem contact op met de MASTERSERVICE.
Laat het apparaat afkoelen en schakel het
daarna uit en weer in.
Positioneer het apparaat opnieuw, op een
andere plek.
Sluit de oplaadkabel correct aan.
Vervang de oplaadkabel.
Vervang de accu.
Vervang de accu.