11.2 Levensmiddelen op de juiste manier bewaren
Een goede bewaring kan bijdragen aan het behoud van de voedselkwaliteit.
GEVAAR VOOR DE GEZONDHEID!
Als het apparaat wordt uitgeschakeld of als de stroom uitvalt, wordt het voedsel niet
voldoende gekoeld. Bewaarde levensmiddelen kunnen ontdooien en bederven. Er is een
risico op voedselvergiftiging als de ontdooide levensmiddelen worden gegeten.
Controleer na een stroomstoring of de opgeslagen levensmiddelen nog steeds
•
eetbaar zijn.
Gooi diepvriesproducten weg die na een stroomstoring zichtbaar zijn ontdooid.
•
Vries geen levensmiddelen in die al eens ontdooid zijn.
•
De koelruimte is geschikt voor het bewaren van verse
levensmiddelen en dranken.
Let op het volgende het bewaren in de koelruimte:
Gebruik alleen onberispelijke levensmiddelen.
•
De tijd tussen het kopen en het plaatsen van de levensmiddelen in het apparaat
•
zo kort mogelijk houden.
Vers vlees en verse vis alleen goed verpakt in beschermfolie of luchtdichte
•
verpakkingen op de koelste plaats in het apparaat bewaren gedurende maximaal
1 tot 2 dagen. Het contact met gekookt voedsel vermijden.
Verontreiniging van voedsel met rauw vlees en rauwe vis vermijden. Vleessap
•
mag niet in contact komen met andere levensmiddelen.
Aardappelen, uien, knoflook, tomaten, bananen en avocado's niet in de koelkast
•
bewaren - en zo ja, alleen voor korte tijd en goed verpakt.
•
Voedingsmiddelen voor het bewaren afdekken; in het bijzonder koude gerechten,
gekookte voedingsmiddelen en voedingsmiddelen die specerijen bevatten.
Warm voedsel eerst na het afkoelen in de koelkast plaatsen.
•
Verhoogde temperatuur in het apparaat zorgt ervoor dat levensmiddelen sneller
•
bederven. De middelste temperatuurstand is het meest geschikt voor een
optimale bewaring van de levensmiddelen.
Voedingsmiddelen zodanig in de koelkast plaatsen, dat de lucht in het vak vrij
•
kan circuleren.
Zorg er bij het bewaren van flessen in het flessenvak van de binnendeur voor, dat
•
ze niet te zwaar zijn; de houder kan van de deur losraken.
•
Kinderen van 3 tot 8 jaar mogen het apparaat in- en uitladen.
NL
Pagina | 41