3.
Steek de contactsleutel in op de plaats die in de
afbeelding is aangegeven, zover de sleutel gaat.
► Fig.20: 1. Contactsleutel
4.
Sluit het accudeksel en duw erop totdat hij wordt
vergrendeld met de borghendel.
De accu verwijderen:
1.
Trek de vergrendelhendel omhoog en open het
accudeksel.
2.
Trek de accu uit het apparaat terwijl u de knop aan
de voorkant van de accu verschuift.
3.
Trek de contactsleutel eruit.
4.
Sluit het accudeksel.
De accu's omschakelen
► Fig.21: 1. Accukeuzeschakelaar
Het apparaat gebruikt 2 accu's tegelijkertijd. Maximaal
4 accu's kunnen in het apparaat worden aangebracht.
Alvorens het apparaat te gebruiken, selecteert u
accupoort 1 of accupoort 2 door de accukeuzeschake-
laar te draaien.
OPMERKING: Als slechts 2 accu's in het apparaat
zijn aangebracht, verzekert u zich ervan de accupoort
te selecteren waarin de accu's zijn aangebracht met
behulp van de accukeuzeschakelaar.
Beveiligingssysteem voor apparaat/
accu
Het apparaat is uitgerust met een beveiligingssysteem
voor apparaat/accu. Dit systeem schakelt automatisch
de voeding naar de motor uit om de levensduur van het
apparaat en de accu te verlengen. Het apparaat kan tij-
dens het gebruik automatisch stoppen als het apparaat
of de accu aan één van de volgende omstandigheden
wordt blootgesteld:
Overbelastingsbeveiliging
Als de accu wordt gebruikt op een manier waardoor
een abnormaal hoge stroom wordt getrokken, stopt het
apparaat automatisch en knippert het bedrijfslampje
groen. Wanneer dat gebeurt, schakelt u het apparaat uit
en stopt u de toepassing die ertoe leidde dat het appa-
raat overbelast raakte. Schakel vervolgens het apparaat
in om het weer te starten.
Oververhittingsbeveiliging
Wanneer het apparaat of de accu oververhit is, stopt het
apparaat automatisch en gaat het bedrijfslampje rood
branden. In dat geval laat u het apparaat en de accu
afkoelen, voordat u het apparaat opnieuw inschakelt.
Beveiliging tegen te ver ontladen
Als de acculading onvoldoende is, stopt het appa-
raat automatisch en knippert het bedrijfslampje rood.
Verwijder in dat geval de accu vanaf het apparaat en
laad de accu's op of vervang de accu's door volledig
opgeladen accu's.
De resterende acculading controleren
Alleen voor accu's met indicatorlampjes
Druk op de testknop op de accu om de resterende
acculading te zien. De indicatorlampjes branden gedu-
rende enkele seconden.
► Fig.22: 1. Indicatorlampjes 2. Testknop
Indicatorlampjes
Brandt
OPMERKING: Afhankelijk van de gebruiksomstan-
digheden en de omgevingstemperatuur, is het moge-
lijk dat de aangegeven acculading verschilt van de
werkelijke acculading.
OPMERKING: Het eerste (meest linker) indicator-
lampje knippert wanneer het accubeveiligingssys-
teem in werking is getreden.
Bedieningspaneel
Op het bedieningspaneel bevinden zich de hoofdscha-
kelaar, de functieschakelknop en de indicatoren van de
resterende acculading.
► Fig.23: 1. Accu-indicatorlampje 2. Functieschakellamp
3. Bedrijfslampje 4. Testknop
5. Functieschakelknop 6. Hoofdschakelaar
Hoofdschakelaar
WAARSCHUWING:
kelaar uit indien niet in gebruik.
Om het gereedschap in te schakelen, drukt u op de hoofdscha-
kelaar. Het bedrijfslampje brandt groen. Om het gereedschap
uit te schakelen, drukt u nogmaals op de hoofdschakelaar.
OPMERKING: Als het bedrijfslampje rood brandt, of
rood of groen knippert, raadpleegt u de instructies
voor het apparaat-/accubeveiligingssysteem.
OPMERKING: Dit gereedschap maakt gebruik van
de automatische uitschakelfunctie. Om onbedoeld
starten te voorkomen wordt de hoofdschakelaar auto-
matisch uitgeschakeld wanneer de schakelhendel
en de aandrijfhendel (indien aanwezig) niet worden
ingeknepen binnen een bepaalde tijdsduur nadat de
hoofdschakelaar is ingeschakeld.
68 NEDERLANDS
Uit
Knippert
75% tot 100%
Laad de accu
opgetreden in
Zet altijd de hoofdscha-
Resterende
acculading
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
op.
Er kan een
storing zijn
de accu.