INSTALLATIE VAN DE GEKLEURDE MARKERINGEN
Voor meerfasen metingen markeert u de stroomsensoren, de spanningssnoeren en de klemmen met de met het apparaat
meegeleverde gekleurde ringen en stiften, waarbij iedere klem een kleur toegewezen krijgt.
■
Maak de juiste stiften los en plaats ze in de gaten boven de klemmen (de grote voor de stroomklemmen, de kleine
voor de spanningsklemmen).
■
Klik een ring in dezelfde kleur vast op ieder uiteinde van het snoer dat op de klem zal worden aangesloten.
IN
VN
V3
LAMPJES
Lampjes
Groen lampje: Netspanning
Lampje aan: het apparaat is aangesloten op het spanningsnet d.m.v. de externe voeding (netblok als
optie).
Lampje uit: het apparaat werkt op de accu.
Oranje/rood lampje: Accu
Wanneer het apparaat is aangesloten op het spanningsnet, wordt de accu opgeladen.
Lampje uit: accu vol.
Oranje lampje brandt: accu wordt opgeladen.
Oranje lampje knippert: accu is bezig op te laden na volledig leeg geweest te zijn.
Het rode lampje knippert: accu bijna leeg (en geen netspanning).
Rood lampje: Volgorde van de fasen
Lampje uit: volgorde fasedraaiing correct.
Lampje knippert: volgorde fasedraaiing niet correct.
Rood lampje: Overschrijding van het meetbereik
Lampje uit: geen overschrijding op de ingangen.
OL
Lampje knippert: minstens een ingang wordt overschreden, er mist een snoer of dit is op een verkeerde
klem aangesloten.
Rood/groen lampje: SD-kaart
Groen controlelampje brandt: de SD-kaart is herkend en niet vergrendeld.
Rood controlelampje brandt: SD-kaart afwezig of vergrendeld of niet herkend.
Rood lampje knippert: SD-kaart wordt geïnitialiseerd.
Lampje knippert afwisselend rood en groen: SD-kaart vol.
Lichtgroen lampje knippert: voor het einde van de lopende registratie zal de SD-kaart vol zijn.
Groen lampje: Wi-Fi
Lampje uit: de Wi-Fi is niet ingeschakeld.
Lampje aan: de Wi-Fi is ingeschakeld, maar zendt niet uit.
Lampje knippert: overdracht via Wifi bezig.
I3
I2
I1
V2
V1
VE/GND
Kleur en functie