x
De lens van het toestel halen
1
Druk de
lensontgrendelingsknop
helemaal in en draai de lens
linksom tot aan de aanslag.
Opmerkingen
• Als tijdens het wisselen van de lens stof of vuil in de camera binnendringt en zich
hecht aan het oppervlak van de beeldsensor (het onderdeel dat de lichtbron omzet
in een digitaal signaal), kan dit als donkere vlekken op het beeld worden
afgebeeld, afhankelijk van de opnameomgeving. De camera trilt een beetje
wanneer het toestel wordt uitgeschakeld, dit is de antistof-functie die voorkomt dat
stof zich aan de beeldsensor hecht. Maar toch is het goed de lens snel te bevestigen
of los te nemen op plaatsen waar geen stof is.
• Laat de camera niet liggen zonder lens.
• Als u een lensvattingdop of achterlensdop wilt gebruiken, schaft u ALC-B1EM
(lensvattingdop) of ALC-R1EM (achterlensdop) aan (los verkrijgbaar).
• Wanneer u een elektrisch bediende zoomlens gebruikt, zet u de aan/uit-knop van
de camera in de stand OFF en controleert u of de lens volledig ingeschoven is
voordat u de lens verwisselt. Als de lens niet ingeschoven is, mag u de lens niet
met de hand proberen in te schuiven.
NL
18
Lensontgrendelingsknop