& &
'Rhythm'-functie gebruiken
Uw RP301R bevat een functie, die automatische begeleidingen
afspeelt. Deze laatste noemen we "ritmes". Dit zijn interactieve
begeleidingen voor verschillende muziekstijlen. Elk ritme speelt de
voor een bepaald genre typische begeleidingsfrasen. De ritmes van
de RP301R zijn verdeeld over 11 families ("A"~"K").
In tegenstelling tot een drumcomputer bevat een ritme niet alleen
een ritmesectie (drum & percussie), maar ook de melodische bege-
leiding, waaronder piano-, gitaar-, bas- en bv. strijkerspartijen. De
melodische partijen van het gekozen ritme worden in functie van
de op het klavier gespeelde akkoorden getransponeerd.
Bovendien kunt u zowel uw spel als de begeleiding opnemen
(("Opname" op blz. 261)).
Structuur van de ritmebegeleidingen
Elk ritme omvat verschillende patronen:
Knop
Status
Uit
[Variation]
Licht op
[Intro/Ending]
—
Opmerking
Terwijl de twee "Variation"-patronen zo lang worden herhaald
tot u de ritmeweergave stopt, worden de "Intro"- en "Ending"-
frase telkens maar één keer gespeeld.
De ritmepatronen kunnen als volgt worden gebruikt:
Begin van de song.
Eerste couplet (sobere begeleiding).
Eerste refrein (complexe begeleiding).
Intro
Variation
Laatste strofe (sobere begeleiding).
Starten van de ritmeweergave
Opmerking
Indien nodig, kunt u ervoor zorgen dat alleen de in de linker-
helft gespeelde akkoorden voor de transpositie van de ritmebe-
geleiding worden gebruikt. Zie blz. 259.
1.
Druk op de [Rhythm]-knop (indicator moet oplichten).
Verklaring
De "Rhythm"-functie speelt de sobere
begeleiding (meestal met minder
instrumenten).
De "Rhythm"-functie speelt een
complexere begeleiding.
Als u deze knop activeert (indicator
licht op), terwijl de "Rhythm"-functie
gestopt is, begint de begeleiding met
een inleiding.
Als u tijdens de weergave op deze knop
drukt (indicator knippert), speelt de
RP301R vanaf de eerstkomende maat
een slotfrase ("Ending"). Aan het einde
van die frase stopt de weergave.
Variation
Variation
Ending
Slotfrase.
2.
Kies met de [–]/[+]-knoppen de begeleiding, die u wilt
gebruiken.
Bij levering bevat de RP301R al talrijke ritmebegeleidingen. Deze
ritmes bevinden zich in 11 banken ("A"~"K"). Als u bovendien een
USB-datadrager aansluit, kunt u ook de ritmes van de "S"-bank
afspelen. "S" slaat op de USB-datadrager. Zie "Afspelen van een
song/ritme op een optionele USB-datadrager" (blz. 262).
3.
Om naar de volgende bank te springen houdt u de [+]-
knop ingedrukt, terwijl u op de [–]-knop drukt.
Om naar het eerste ritme van de voorafgaande bank te
springen houdt u de [–]-knop ingedrukt, terwijl u op de
[+]-knop drukt.
Naar gelang de gekozen bank ziet het display er nu als volgt uit:
• De interne ritmes herkent u aan de letters
Gt Beat
"A"~"K".
B001
• Ritmes met een "S" bevinden zich op een
USB-datadrager.
Opmerking
* Als de naam van de gekozen begeleiding niet in de bovenste
regel past, "rolt" hij door het display.
* Onder "Overzicht van de interne ritmes" (blz. 276) vindt u een over-
zicht van de interne ritmes.
4.
Als u met een inleiding wilt beginnen, moet u op de
[Intro/Ending]-knop drukken (zijn indicator licht op).
Dit betekent dat de ritmeweergave zo meteen met een inleiding
begint. Aan het einde van de frase springt de RP301R automatisch
naar de eenvoudige of complexe "Variation"-frase (zie de volgende
stap).
5.
Schakel de [Variation]-knop in of uit om de complexiteit
van het arrangement te kiezen.
6.
Druk op de [Start/Stop]-knop om de weergave te starten.
De ritmeweergave begint.
7.
Speel een aantal akkoorden (één of twee per maat) op het
klavier en let erop welke invloed dit op de begeleiding
heeft.
Als de indicator van de [Split]-knop niet oplicht, analyseert de
"Rhythm"-functie alle noten en akkoorden, die u op het klavier
speelt en transponeert hij de melodische begeleidingen navenant.
Als de [Split]-indicator oplicht (zie blz. 259), worden alleen de links
gespeelde akkoorden voor de transpositie van de melodische
begeleidingspartijen gebruikt.
8.
Druk op de [Variation]-knop om de begeleiding afwisse-
lend eenvoudiger en complexer te maken.
De omschakeling tussen de complexe en sobere begeleiding (en
weer terug) gebeurt altijd aan het begin van een maat. U kunt
[Variation] dus al iets vóór de plaats indrukken waar de omschake-
ling moet gebeuren.
9.
Om de ritmeweergave te stoppen, moet u [Start/Stop]
hetzij opnieuw indrukken, hetzij op [Intro/Ending] druk-
ken om de slotfrase te selecteren.
257