GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
bladzijde 26).
Als u in deze gevallen blijft proberen de motor te starten (sleuteltje in de «STARTEN»
stand) begint het controlelampje te knipperen.
R
IJDEN
LET OP!
!
den. U mag de machine (overeenkomstig het Wegenverkeersreglement) alleen op
privéterrein gebruiken, dat voor openbaar wegverkeer afgesloten is.
OPMERKING
keld zijn en moet het maaidek in de hoogste stand staan (stand «7»).
➤
Bij modellen met mechanische aandrijving:
Zet de gashendel in een tussenstand tussen «LANGZAAM» en »SNEL» en zet de ver-
snellingspook in de 1e versnelling.
Houd het pedaal ingetrapt om zo de handrem uit te schakelen; laat het pedaal lang-
zaam opkomen zodat het pedaal van de «remfunctie» naar de «koppelingsfunctie»
overgaat, waarbij de achterwielen in werking gesteld worden.
U dient het pedaal geleidelijk op te laten komen om te beletten dat de machine, door
een te bruuske start, begint te steigeren en u de macht over het stuur kwijtraakt.
Zorg dat u geleidelijk de gewenste snelheid bereikt door de gashendel en de versnel-
lingspook te bedienen; om van de ene versnelling naar de andere over te gaan dient u
de koppeling te bedienen door het pedaal half in te trappen.
➤
Bij modellen met hydrostatische aandrijving:
Zet de gashendel op een stand tussen «LANGZAAM» en «SNEL»; trap op het rempe-
daal om de handrem uit te schakelen en laat het pedaal weer opkomen.
Verplaats de snelheidsregelaar in richting «F» en breng de machine op de gewenste
snelheid met gebruik van de snelheidsregelaar en de gashendel.
De machine is niet goedgekeurd om op de openbare weg te rij-
Indien u zich met de machine verplaatst moet het mes uitgescha-
NEE 21