5. Koelleidingwerk
,
Fig. 5-8
Fig. 5-9
6. Installatie van Draineerbuizen
Max. 20 m
1
1,5–2 m
2
Fig. 6-1
A Koelstofleiding en isolatiemateriaal
(ter plaatse aan te schaffen)
B Leidingbedekking (groot) (accessoires)
C Leidingbedekking (klein) (accessoires)
D Koelstofleiding (gas)
E Koelstofleiding (vloeistof)
F Band (accessoire)
G Dwarsdoorsnede van de aansluiting
H Koelstofleiding
I Isolatiemateriaal
J Duwpunt
Max. 150 mm
5.4. Leidingen aansluiten (Fig. 5-8)
Binnenunit
1) Bij gebruik van in de handel verkrijgbare koperen leidingen:
• Breng een dunne laag koelolie aan op de leiding en het verbindingsvlak voordat u
de optrompmoer aandraait.
• Gebruik twee sleutels om de leidingaansluitingen vast te draaien.
• Ontlucht de koelstofleidingen met koelgas (ontlucht niet de koelstof in de buiteneen-
heid).
• Gebruik lekverklikker of sop om te controleren of er lekken achterblijven nadat de
aansluitingen zijn gemaakt.
• Gebruik het meegeleverde isolatiemateriaal voor de koelstofleidingen om de aan-
sluitingen bij de binnenunit te isoleren. Plaats het isolatiemateriaal zoals hieronder
wordt weergegeven.
2) Warmte-isolatie voor koelstofleidingen:
1 Wikkel de meegeleverde grote leidingbedekking om de gasleiding, waarbij het
uiteinde van de bedekking de zijkant van de unit raakt.
2 Wikkel de meegeleverde kleine leidingbedekking rond de vloeistofleiding, waarbij
het uiteinde van de bedekking de zijkant van de unit raakt.
3 Zet beide uiteinden van de leidingbedekkingen met de meegeleverde banden vast.
(Bevestig de banden op 20 mm van de uiteinden van de leidingbedekking.)
Zorg dat de afsluitkraan op de buitenunit geheel is gesloten (de unit verlaat de
fabriek met de kraan gesloten). Ontlucht het systeem via de dienstopening voor de
afsluitkraan op de buitenunit, nadat alle leidingaansluitingen tussen de binnen- en
buitenunit zijn voltooid.
Open de stang van de afsluitkraan van de buitenunit volledig, nadat bovenstaande
handelingen zijn voltooid. Hiermee is de aansluiting van het koelcircuit tussen de
binnen- en buitenunit gereed. De instructies voor de afsluitkraan zijn vermeld op
de buitenunit.
• Breng een dun laagje koelolie aan op het verbindingsvlak van de leiding. (Fig. 5-9)
• Voor de aansluiting moet u eerst het midden uitlijnen. Vervolgens draait u de op-
trompmoer 3 tot 4 slagen aan.
• Gebruik de onderstaande tabel met aandraaimomenten als richtlijn voor het ver-
bindingspunt op de aansluitzijde van de binnenunit en draai de aansluiting vast
met twee sleutels. Wanneer u een optrompmoer te stevig aandraait, kan dit het
getrompte deel beschadigen.
Buitendiameter koperen pijp
Buitendiameter flensmoer
(mm)
ø6,35
ø9,52
ø12,7
Waarschuwing:
De optrompmoer kan er afvliegen! (door interne druk)
Verwijder de optrompmoer als volgt:
1. Draai de moer los totdat een sissend geluid hoorbaar is.
2. Verwijder de moer niet voordat het gas geheel is vrijgekomen (het sissende
geluid is gestopt).
3. Controleer of het gas geheel is vrijgekomen en verwijder vervolgens de
moer.
6.1. Installatie van Draineerbuizen (Fig. 6-1)
• Gebruik VP25 (PVC BUIS met een buitendiameter van ø32) voor draineerbuizen
en zorg voor een naar beneden lopend verval van tenminste 1/100.
• Gebruik een lijm op polyvinylbasis voor de verbindingen van de leidingen.
• Zie de afbeelding voor het leidingenwerk.
• Gebruik de bijgeleverde afvoerslang om de aftakkingsrichting van de leiding te
veranderen.
1 Juist aangelegde leidingen
2 Onjuist aangelegde leidingen
A Isolatie (tenminste 9 mm)
B Naar beneden lopend verval (1/100 of meer)
Gegroepeerd leidingwerk (grouped piping)
D PVC BUIS met een buitendiameter van ø32
E Maak de bocht zo groot mogelijk
F Binnenapparaat
G Gebruik dikkere leidingen voor gegroepeerd leidingwerk.
H Naar beneden lopend verval (1/100 of meer)
I PVC BUIS met een buitendiameter van ø38 voor gegroepeerd leidingwerk. (met tenminste
9 mm isolatie erop)
J Tot 500 mm
Aanhaalmoment
(mm)
(N·m)
17
14 - 18
22
34 - 42
26
49 - 61
C Ophangbeugel
K Ontluchter
L Verhoogd
M Stankafsluiter
51