TIME ingedrukt en selecteer met de toets
of
(21):
Weergave (M)
TITLE
= naam van de track
ALBUM = naam van het album
ARTIST = naam van de uitvoerder
geen
= bestandsnaam
5.3.1 Grafische weergave van de speeltijd
Behalve de numerieke weergave van de speel-
tijd (P) geeft de balkweergave (H) ook de speel-
tijd, mbt de tracktijd, door haar lengte grafisch
weer (relatieve tijdweergave). De balk geeft de
laatste 30 seconden van een track aan door over
de volledige lengte te knipperen. Tijdens de laat-
ste 15 seconden gaat de balk sneller knipperen.
5.3.2 Aantal beats per minuut
Na het selecteren van een track, berekent de
beatteller automatisch het aantal beats per
minuut. Na korte tijd verschijnt het aantal onder-
aan rechts op het display (Q). Als de beatteller
geen precieze waarde kan berekenen (b.v. bij
rustige tracks), kunt u de waarde ook handmatig
bepalen:
1) Druk enkele keren (minstens 4 ×) op de toets
BPM / TAP (23) volgens het ritme van de
muziek. Het aantal beats wordt aangegeven
en het displaybericht "BPM" knippert ter aan-
duiding van de handmatige telmodus.
2) Om naar de automatische telmodus terug te
schakelen, houdt u de toets BPM / TAP inge-
drukt, tot het displaybericht "BPM" niet meer
knippert.
5.3.3 Rustmodus
Wanneer de beide afspeeleenheden langer dan
15 minuten in de pauzestand staan, schakelt het
apparaat naar de rustmodus. De beide laser-
aftastsystemen zijn dan uitgeschakeld en worden
zo gespaard. Op de displays verschijnt SLEEP
(slaap) en alle oplichtende toetsen gaan uit. Door
op een willekeurige toets te drukken, keert het
apparaat terug naar de vorige bedrijfsmodus.
5.4 De bedrijfsmodus selecteren
5.4.1 Continu afspelen en afspelen van een
individuele track
Om te wisselen tussen Afspelen van een indivi-
duele track [displaybericht "Single" (C)] en con-
tinu afspelen [displaybericht "Cont." (D)] drukt u
op de toets CONT / LIST (8).
A Bij het afspelen van een individuele track
schakelt het apparaat telkens na afspelen
van een track in pauze.
Het afspelen van een individuele track is
speciaal voorzien voor DJ-toepassingen. Na
het selecteren van een track staat de afspeel-
eenheid precies op de plaats waar de muziek
begint (meestal niet bij tijdindex 00 : 00 : 00,
maar enkele frames later b.v. 0 : 00 : 15).
Deze positie wordt automatisch als beginpunt
(Auto Cue-punt) opgeslagen, en aangeduid
door het displaybericht CUE (L). Nadat het
afspelen van de track begonnen is, kunt u
met de toets CUE (18) naar dit beginpunt
terugspringen. Na het afspelen van een track
schakelt de cd-speler in pauze precies op de
plaats, waar de muziek van de volgende
track begint. Deze plaats wordt dan als het
nieuwe beginpunt opgeslagen.
B Bij continu afspelen worden alle tracks
naadloos na elkaar afgespeeld, d.w.z. na de
laatste track start opnieuw de eerste. Als de
tracks in verschillende mappen zijn inge-
deeld, worden echter alleen de tracks van de
geselecteerde map herhaald.
5.4.2 Relaiswerking – automatische start
van de andere afspeeleenheid aan het
einde van een track
Aan het einde van een track, kan automatisch de
andere afspeeleenheid worden gestart.
1) Schakel beide afspeeleenheden met de toets
CONT / LIST (8) naar Afspelen van een indivi-
duele track, zodat het bericht "Single" (C) op
beide displays verschijnt.
2) Selecteer op elke afspeeleenheid een track.
3) Druk op de toets RELAY (2). De toets licht op.
4) Start met de toets
(20) het afspelen op
een afspeeleenheid. De andere afspeeleen-
heid moet in de pauzestand staan. Zodra een
track tot het einde is gespeeld, schakelt de
afspeeleenheid in pauze en start de andere.
De procedure blijft zich herhalen tot de relais-
werking wordt uitgeschakeld. (Druk hiervoor
opnieuw op de toets RELAY.)
5) Tijdens het relaisbedrijf kunt u bovendien op
elk moment in een track met de toets
weergave van de ene naar andere afspeel-
eenheid omschakelen.
Opmerking: Nadat alle tracks van een map zijn afge-
speeld, wordt niet automatisch naar de volgende map
gewisseld. Dit moet steeds handmatig gebeuren (hoofd-
stuk 5.1, bedieningsstap 5).
5.5 Een track kort voorbeluisteren
Met de toets CUE (18) kunt u een track kort voor-
beluisteren, zolang deze toets wordt ingedrukt.
Na loslaten van de toets keert het apparaat terug
naar het begin van de track en schakelt het in
pauze.
1) De afspeeleenheid moet op Afspelen van
een individuele track zijn ingesteld: Display-
weergave "Single" (C). Bij displayweergave
"Cont." (D) drukt u op de toets CONT / LIST
(8).
2) Selecteer de track (hoofdstuk 5.1, bedie-
ningsstappen 4 en 5).
3) Door de toets CUE ingedrukt te houden, kunt
u de track kort voorbeluisteren.
4) Als u de track wilt starten, druk dan op de
toets
(20).
5.6 Versneld vooruit
en achteruit zoeken
Wilt u in een track snel vooruit of achteruit zoe-
ken, druk dan eerst op de toets SEARCH (17). In
de tekstregel (O) wordt SEARCH weergegeven.
Draai de knop REV / FWD (16) in de betreffende
richting. De snelheid van het vooruit resp. ach-
teruit zoeken hangt af van de snelheid waarmee
aan de knop wordt gedraaid.
Opmerkingen: In de pauzemodus wordt de huidige
plaats na het snel vooruit of achteruit zoeken continu
herhaald. Om dit te beëindigen, drukt u ofwel kort op
de toets CUE (18) [u plaatst een nieuw Cue-punt,
hoofdstuk 5.8.2] of start het afspelen met de toets
(20).
5.7 Een bepaalde plaats
in een track precies opzoeken
U kunt een plaats in een track tot op 1 frame
1
(
⁄
sec) nauwkeurig opzoeken, b.v. als u het
75
afspelen niet vanaf het begin van de track, maar
vanaf een bepaalde plaats in de track wenst te
starten.
1) Als u de gewenste plaats door afspelen van
de track of met de functie Snel vooruit / ach-
teruit zoeken (
hoofdstuk 5.6) ongeveer
hebt bereikt, schakelt u met de toets
naar de pauzestand.
2) Door de draaiknop (16) naar links en rechts
te draaien, zoekt u de plaats nauwkeurig op.
Voor een akoestische controle kunt u de
ingestelde plaats continu horen.
3) Als u de gewenste plaats hebt gevonden,
druk dan op de toets CUE (18). Daarmee is
de plaats opgeslagen en het herhaald afspe-
len beëindigd. Met de toets
afspelen vanaf deze plaats starten.
5.8 Naar een bepaalde plaats
in een track terugkeren
Om snel een bepaalde plaats nauwkeurig te
kunnen opzoeken, kunt u met de toetsen CUE 1
en CUE 2 (11) twee startpunten (Cue-punten)
opslaan, ook tijdens het afspelen van een track
(Fly-Cue).
Bovendien kunt u met de toets CUE (18) een
bijkomend startpunt bepalen. In de modus
Afspelen van een individuele track wordt dit
startpunt bij het bereiken of selecteren van een
de
volgende track echter overschreven met het
startpunt van de volgende track [schakel evt.
met de toets CONT / LIST (8) om naar Afspelen
van alle tracks].
Opmerking: De opgeslagen Cue-punten worden ge -
wist bij
– het selecteren van een andere map
– het omschakelen tussen CD, USB 1, USB 2
– het uitschakelen van het apparaat
5.8.1 Toetsen CUE 1 en CUE 2
1) Druk eerst kort op de toets MEMO / AUTO (9)
om het opslaan te activeren. De toets licht op.
2) Ofwel drukt u tijdens het afspelen op de toets
CUE 1 (11), als de gewenste plaats is bereikt
(Fly-Cue), ofwel schakelt u op de gewenste
plaats met de toets
de plaats precies op met de draaiknop (16)
en drukt u vervolgens op toets CUE 1. Deze
toets knippert enkele keren en licht dan con-
tinu op. De toets MEMO / AUTO gaat uit. Her-
start het afspelen evt. met de toets
3) Herhaal de bedieningsstappen 1 en 2 om een
ander Cue-punt vast te leggen met de toets
CUE 2.
4) Met de toetsen CUE 1 en CUE 2 kunt u nu
naar de bijbehorende Cue-punten springen:
het afspelen start onmiddellijk vanaf het res-
pectieve Cue-punt.
5.8.2 Toets CUE
1) Schakel tijdens het afspelen van een track
met de toets
(20) in pauze, als de plaats
bereikt is, naar welke later moet worden
teruggesprongen. De toetsen
(18) lichten op.
2) Indien nodig, kunt u met de draaiknop (16) de
plaats nauwkeuriger opzoeken (
stuk 5.7). De huidige plaats is daarna continu
te horen.
3) Druk op de toets CUE. Hierdoor wordt de
plaats als Cue-punt opgeslagen en het dis-
playbericht "CUE" (L) wordt weergegeven.
De toets CUE licht nu continu op. De toets
blijft knipperen als teken om het afspelen te
starten.
4) Herstart het afspelen met de toets
5) Vervolgens kunt u met de toets CUE naar het
CUE-punt terugspringen. De afspeeleenheid
staat dan in de pauzestand.
6) Start het afspelen met de toets
toets CUE ingedrukt zolang u de track wenst
af te spelen. Na loslaten van de toets CUE
(20)
keert de afspeeleenheid terug naar het Cue-
punt en schakelt hij in pauze.
NL
B
kunt u nu het
(20) in pauze, zoekt u
.
en CUE
hoofd-
.
of houd de
31