2) De VU-meter (4) geeft het uitgangsniveau van het
volledige signaal weer, indien de keuzetoets (6)
niet ingedrukt is: het uitgangsniveau van het
masterkanaal MASTER, indien de toets (22) niet
ingedrukt is, het uitgangsniveau van het master-
kanaal SUB, indien de toets (22) ingedrukt is.
3) Regel het niveau van de ingangskanalen met
behulp van de schuifregelaars (13). De schuifre-
gelaars moeten zich na de niveauregeling in
2
ongeveer
/
van de maximumwaarde bevinden,
3
zodat het regelgebied voor in- en uitmengen vol-
doende groot is. Indien de schuifregelaars zich
bijna in minimum- of maximumpositie bevinden,
dienen de niveaus op dezelfde manier met de
GAIN-regelaars (7) ingesteld te worden.
Overbelastingen worden voor elk kanaal weer-
gegeven via de overeenkomstige OVERLOAD
LED (11), op voorwaarde dat de PFL-toets (12)
van het kanaal niet ingedrukt is.
4) Regel met behulp van de equalizers (8) de ge-
luidskarakteristieken van de kanalen 1 tot 8. De
lage, hoge en middelste frequenties van een ka-
naal kunnen ofwel verhoogd of verlaagd worden
tot 12 dB door de drie schuifregelaars te bewegen.
Wanneer de regelaars zich in de middelste stand
bevinden, wordt de frequentie niet veranderd.
5) Stereofonische geluidskarakteristieken kunnen
voor elk van de mono-ingangskanalen 1 tot 6
gegenereerd worden met behulp van de panora-
maregelaars PAN (10): de mono-ingangssignalen
worden naar de stereo-uitgangskanalen geleid
volgens de stand van de regelaars.
Regel de balans voor kanalen 7 en 8 met de
balansregelaars BAL (14). Indien er monosigna-
len naar deze kanalen gestuurd worden, functio-
neren de balansregelaars net zoals panoramare-
gelaars.
6) Regel het niveau van het AUX-kanaal met behulp
van de LEVEL-regelaar (15). De hoge en lage fre-
quenties van dit kanaal kunnen verhoogd resp.
verlaagd worden tot 12 dB via de 2-bands equali-
zers (2) van het AUX-kanaal.
funciona como el control panorama si la señal
enviada es mono.
6) Ajustar el nivel del canal AUX con el control
LEVEL (15). Las altas y bajas frecuencias de este
canal pueden incrementarse o reducirse hasta
12 dB con los ecualizadores (2) del canal AUX.
5.2 Monitorizar
Cada señal conectada puede monitorizarse separa-
damente con auriculares o monitor, aunque el corres-
pondiente fader (13) está al mínimo. La función PFL
facilita la óptima colocación de los controles GAIN.
Además, con la monitorización de un canal puede
realizarse mejor la mezcla de los canales.
También es posible de monitorzar las señales
estéreo master vía los auriculares conectados o el
sistema de monitores.
5.2.1 Monitorizar vía auriculares
1) Conectar los auriculares (≥ 8 Ω) al jack (20).
2) Para escuchar un canal, apretar PFL (12) de
dicho canal. El LED (11) del canal seleccionado
se ilumina indicando su funcionamiento.
3) Si el canal de entrada debe ser monitorizado,
apretar el selector (6). El VU meter (4) indicar el ni-
vel de señal del canal seleccionado con el PFL (12).
El selector (6) no debe estar apretado si el
master va a ser monitorizado. El VU meter indicar
el nivel de salida del canal master seleccionado
con el botón (22). El nivel de la señal depende de
la colocación del correspondiente master (post
fader)
4) Ajustar el volumen con el control LEVEL (5).
Atención! Nunca ajustar los auriculares a volu-
men máximo. Elevados volúmenes permanentes
pueden dañar el oído de las personas. El oído
puede acostumarse a los altos volúmenes y no
darse cuenta de lo elevado que se encuentra. No
incrementar los volúmenes elevados después de
usarlo.
5.2 Voorafluistering van de kanalen
Elke geluidsbron die aangesloten is op het meng-
paneel kan afzonderlijk voorbeluisterd worden via de
hoofdtelefoon of via een monitorsysteem, zelfs wan-
neer de overeenkomstige schuifregelaar (13) in de
minimumstand staat. Dankzij de PFL-functie kunnen
de GAIN-regelaars optimaal ingesteld worden tij-
dens de niveauregeling. Bovendien kunt u via de
voorafluistering van een ingangskanaal het juiste
moment selecteren, waarop een bepaalde geluids-
bron ingemengd wordt.
Het is ook mogelijk om de stereo-mastersignalen
via een aangesloten hoofdtelefoon of het monitorap-
paraat voor te beluisteren.
5.2.1 Voorafluistering via de hoofdtelefoon
1) Verbind de hoofdtelefoon (≥ 8 Ω) met de jack (20).
2) Druk voor de voorafluistering van een ingangska-
naal op de PFL-toets (12) van het overeenkom-
stige ingangskanaal. De LED (11) van het gese-
lecteerde kanaal licht op als indicatie van de
voorafluisteringsfunctie.
3) Druk voor de voorafluistering van een ingangska-
naal op de keuzetoets (6). De VU-meter (4) zal
dan het signaalniveau van het met de PFL-toets
(12) geselecteerde kanaal weergeven.
De keuzetoets (6) hoeft niet ingedrukt te zijn
voor de voorafluistering van een masterkanaal.
De VU-meter zal dan het uitgangsniveau van het
met de toets (22) geselecteerde masterkanaal
weergeven. Het signaalniveau is afhankelijk van
de stand van de desbetreffende masterregelaar
(postfader).
4) Stel de hoofdtelefoon op het gewenste volume in
met behulp van de schuifregelaar (5).
OPGELET: Stel het volume van de hoofdtelefoon
nooit te hoog in. Langdurige blootstelling aan ho-
ge volumes kan het gehoor beschadigen. Het
gehoor raakt aangepast aan hoge volumes die na
een tijdje niet meer zo hoog lijken. Verhoog daar-
om het volume niet nog meer, nadat u er gewend
aan bent geraakt.
5.2.2 Monitores
1) Conectar el sistema de monitores a MONITOR (33).
2) Para escuchar un canal, apretar PFL (12) del
canal correspondiente. El LED (11) del canal se-
leccionado se iluminará para indicar la función
monitor.
3) Para monitorizar una entrada, apretar el selector
(19). Las señales escuchadas de las entradas
seleccionadas con PFL (12) se encuentran en
salida monitor.
El selector (19) no debe estar apretado si la
señal master estéreo es enviada a la salida moni-
tor. El circuito del monitor es conectado delante
de los controles master (16) y (21) (pre-fader), es
decir la colocación de los controles MASTER no
tiene ningún influenca sobre la señal monitor de
salida.
4) Utilizar el fader de monitor (18) para ajustar el
nivel de señal la cual va a ser enviada al sistema
de monitores.
5.3 Unidad de efectos mono
1) Conectar la unidad de efectos (ver capítulo 4
Puesta en marcha).
2) Todas las entradas de los canales 1–8 pueden
ser conectados separadamente al circuito de
envio de efectos. Utilizar los controles de envio
de efectos EFF. (9) para ajustar para el canal de
entrada deseado el nivel de la señal enviada a la
unidad de efectos. Los circuitos de envio de efec-
tos son conmutados después de los faders (13)
(post fader), la posición de los faders no ejerce
influencia en el volumen del efecto.
3) Con el control envio de efecto master SEND (17)
ajustar el nivel de la señal total enviada a la salida
de efectos (26).
4) Ajustar el nivel de señal de retorno de la unidad de
efectos con el control (23). La señal es mezclada
para las salidas estéreo (pre fader) precediendo el
master (16+21) y el fader de monitor (18).
5.2.2 Voorafluistering via de monitorapparatuur
1) Sluit de voorafluisteringsapparatuur aan op de
MONITOR-jacks (33).
2) Druk voor de voorafluistering van een ingangska-
naal op de PFL-toets (12) van het overeenkom-
stige ingangskanaal. De LED (11) van het gese-
lecteerde kanaal licht als indicatie van de
voorafluisteringsfunctie.
3) Druk voor de voorafluistering van een ingangska-
naal op de keuzetoets (19). De voor te beluisteren
signalen (prefader) van de ingangskanalen die
met de PFL-toets geselecteerd werden, zijn
beschikbaar op de monitoruitgang.
De keuzetoets (19) hoeft niet ingedrukt te zijn,
indien het stereo-mastersignaal naar de moni-
toruitgang gestuurd wordt. Het monitorcircuit
wordt voor de masterregelaars (16) en (21) (pre-
fader) geschakeld, d.w.z. de instelling van de
masterregelaars heeft geen invloed op het moni-
toruitgangssignaal.
4) Gebruik de monitorschuifregelaar (18) om het sig-
naalniveau te regelen dat naar de monitorappara-
tuur gestuurd wordt.
5.3 Gebruik van mono-effectapparatuur
1) Sluit het effectapparaat aan (zie hoofdstuk 4
"Ingebruikname").
2) Alle ingangskanalen 1 tot 8 kunnen afzonderlijk
naar het effectapparaat gestuurd worden. Ge-
bruik de EFFECT SEND-regelaars EFF (9) om
het signaalniveau te regelen dat naar het effect-
apparaat gestuurd moet worden. De EFFECT
SEND-circuits worden na de schuifregelaars (13)
geschakeld (postfader), d.w.z. de stand van de
schuifregelaars heeft geen invloed op het effect-
volume.
3) Regel met behulp van de EFFECT SEND-master-
regelaar SEND (17) het volledige signaal bij dat
naar de effectuitgang (26) gestuurd wordt.
4) Regel met behulp van de EFFECT RETURN-
regelaar (23) het signaalniveau dat van het effect-
apparaat teruggestuurd wordt. Het signaal wordt
6
Características técnicas
Entradas
8 x MIC: . . . . . . . . . . . . 0,7 mV/5 kΩ
8 x LINE: . . . . . . . . . . . 100 mV/100 kΩ
1 x AUX: . . . . . . . . . . . . 100 mV/100 kΩ
1 x efecto retorno: . . . . 500 mV/100 kΩ
Salidas
MASTER: . . . . . . . . . . . 1 V/600 Ω, 8 V max.
SUB: . . . . . . . . . . . . . . 1 V/600 Ω, 8 V max.
RECORD: . . . . . . . . . . 500 mV/600 Ω, 8 V max.
ENVIO EFECTO: . . . . . 500 mV/500 Ω, 8 V max.
Rango frecuencias: . . . . . 20–20 000 Hz
THD: . . . . . . . . . . . . . . . . 0,01 %
S/N Ratio: . . . . . . . . . . . . 63 dB
Controles tono
9 x graves: . . . . . . . . . . ±12dB/100 Hz
8 x medios: . . . . . . . . . ±12 dB/1 kHz
9 x agudos: . . . . . . . . . ±12 dB/10 kHz
Salida auriculares: . . . . . . ≥ 8 Ω, estéreo
Alimentación: . . . . . . . . . . 230 V~/50Hz/15 VA
Dimensiones: . . . . . . . . . . 426 x 100 x 340 mm
Peso: . . . . . . . . . . . . . . . . 6 kg
Conexiones
DJMIC: . . . . . . . . . . . . . 1 x XLR no balanceado
MIC: . . . . . . . . . . . . . . . 8 x 6,3 mm jack no
balanceado
auriculares: . . . . . . . . . 1 x 6,3 mm jack
otro tipo de
conexiones: . . . . . . . . . 20 x phono
Datos según el fabricante.
Sujeto a cambios técnicos.
NL
B
E
13