2) Breng de orthese lateraal om de onderarm aan.
3) Markeer de benodigde lengtes van de schalen (zie afb. 5).
4) Knip de schalen met een schaar op maat (zie afb. 6).
5) Schuur de randen glad.
6) Controleer nog een keer of de orthese goed zit en bewerk hem zo nodig na.
Onderarmpolsters aanpassen
Voorwaarde: De orthese is afgedaan.
>
1) Plak de zelfklevende klittenbandrondjes aan de binnenkant op de schalen (zie afb. 9).
2) Plaats de polsters in overeenstemming met hun vorm aan de binnenkant op de schalen en klit
ze vast.
3) Knip de polsters met een schaar bij, zodat ze 5 mm buiten de randen van de schalen uitste
ken (zie afb. 10).
Onderarmriemen aanpassen
De onderarmriemen worden bevestigd in de sleuven van de schalen. Bij een correcte montage
moet de treklus van de riem zich aan de bovenkant bevinden.
1) Haal de riem door de onderste sleuf van de schaal en zet hem vast met de klittenbandsluiting.
2) Haal de riem door de bovenste sleuf van de schaal en zet hem vast met de klittenbandsluiting.
Pas de omtrek van de riem hierbij aan de omtrek van de arm van de patiënt aan.
Vulling van de riem voor het bekleden van de handbeugel aanpassen
Voorwaarde: De orthese is afgedaan.
>
1) Open de riem (zie afb. 1, pos. 5).
2) Knip het kunststof buisje aan de binnenkant met een schaar op maat (zie afb. 11). Ga hierbij
uit van de breedte van de hand van de patiënt.
3) Optioneel: Kort de kortste gepolsterde klittenbandsluiting met een schaar in (zie afb. 12).
4) Schuif de riem over de handbeugel en sluit de klittenbandsluiting (zie afb. 13, zie afb. 14).
Riem voor het bekleden van de handbeugel aanpassen
Voorwaarde: De orthese is aangebracht aan de onderarmriemen.
>
1) Leg de hand op de beklede handbeugel (zie afb. 15).
2) Trek de riem tussen de duim en de vingers door over de hand en sluit hem met de klitten
bandsluiting aan de onderkant (zie afb. 16). INFORMATIE: Sluit de riem afhankelijk van
de situatie van de patiënt aan de onder- of bovenkant van de hand.
3) Optioneel: Kort de klittenbandsluiting met een schaar in.
Handstabilisatiespalk 28P31 aanpassen
1) Leg de hand van de patiënt op de handsteun (zie afb. 18, pos. 5).
2) Markeer op de handsteun aan welke kant de duim zich bevindt en hoe lang de vingers zijn (zie
afb. 19).
3) Knip de handsteun met een schaar langs de uitsparingen op maat (zie afb. 20).
4) Schuur de randen glad.
5) Haal de sluitriem voor de duim en de middenhand door de steun. Begin hierbij aan de onder
kant (zie afb. 21) en positioneer de bevestigingsring van de riem aan de kant van de duim.
Trek de riemuitsparing over de veiligheidssluiting voor de handsteun.
6) Bevestig het zelfklevende klittenbandrondje op de spalk ter hoogte van het midden van de
duim en zet de riem hierop vast (zie afb. 22).
7) Kort de sluitriem zo in, dat er voldoende materiaal aanwezig is om de Y-vormige klittenband
sluiting te bevestigen. Bevestig de Y-vormige klittenbandsluiting. Optioneel: Naai de Y-vormi
ge klittenbandsluiting vast aan de riem.
8) Haal de sluitriem voor de vingers door de spalk. Begin hierbij aan de onderkant (zie afb. 23,
zie afb. 24, zie afb. 25).
9) Maak de handsteun en de handbeugel aan elkaar vast (zie afb. 26).
10) Sluit de veiligheidssluiting (zie afb. 27).
45