Hach LANGE Manual Del Usuario página 128

Bedrijf
Gebruikersnavigatie
Raadpleeg de documentatie van de controller voor een beschrijving van
het toetsenpaneel en voor informatie over het navigeren.
Configureren van de sensor
Gebruik het configuratiemenu voor het invullen van de identificatie-
informatie voor de sensor en voor het wijzigen van de opties voor
gegevensverwerking en -opslag.
1. Druk op de toets MENU en selecteer Sensor Setup (Sensorsetup),
[sensor selecteren], Configure (Configureren).
2. Gebruik de pijltoetsen om een optie te selecteren en druk op ENTER.
Voor het invullen van nummers, tekens of interpunctie, houdt u de
pijltoetsen OMHOOG of OMLAAG ingedrukt. Druk op de pijltoets
RECHTS om naar de volgende spatie te gaan.
Optie
SENSORNAAM
SERIENUMMER
FLOWFORMAAT
MEETEENHEDEN
TEMPERATUUREENH.
VOLUME UNITS (VOLUME-
EENH.)
128 Nederlands
Beschrijving
Wijzigt de naam die overeenkomt met de
sensor bovenaan op het meetscherm. De
naam is beperkt tot 10 tekens in elke
combinatie van letters, cijfers, spaties en
interpuncties.
Hiermee wordt het serienummer van de sensor
ingevoerd, beperkt tot 16 tekens in elke
combinatie van letters, nummers, spaties of
interpunctie.
Stelt het aantal decimalen in dat op het
meetscherm wordt weergegeven, op XXXX,
XXX.X of XX.XX.
Stelt de eenheid voor de geselecteerde
meetwaarde in—mm, m, inch of ft
Stelt de temperatuureenheid in op °C
(standaard) of °F.
Stelt de eenheid voor volume in (bijv. liter).
Optie
TOTAL. MODUS
TOTALIZER RESET.
MAATPARAMETERS
SYSTEEM INST.
FILTER INSTELLEN
LOGINTERV. STROOM
LOGINTERV. VOLUME
STANDAARDWAARDEN
INSTELLEN
Meetparameters configureren
Configureer de controller voor het type meetstructuur voor stroming met
een vrije waterspiegel dat wordt gebruikt. De controller heeft ingebouwde
dimensietabelalgoritmen voor de meest gangbare goten en overlopen. Als
de structuur niet in de ingebouwde tabellen is opgenomen, kunt u een door
Beschrijving
Stelt de modus voor de totaalteller in op Auto
(standaard) of Handmatig
Reset het volume voor de totaalteller.
Verschijnt alleen als de modus voor de
totaalteller is ingesteld op Handmatig.
Stelt het type meter in en wijzigt de waarden
voor het desbetreffende type meter. Zie
Meetparameters configureren op pagina 128
voor meer informatie.
Configureert het systeem om specifieke
toepassingsgegevens voor de sensor te
definiëren.
Stelt een tijdconstante in ter verhoging van de
signaalstabiliteit. De tijdsconstante berekent de
gemiddelde waarde gedurende een
opgegeven tijd—0 (geen effect, standaard) tot
60 seconden (gemiddelde van signaalwaarde
voor 60 seconden). De filter verhoogt de tijd
voor het sensorsignaal om op feitelijke
veranderingen in het proces te reageren.
Dit stelt de tijdsinterval voor gegevensopslag in
de gegevenslog in—5, 30 seconden, 1, 2, 5, 10,
15 (standaard), 30, 60 minuten.
Dit stelt de tijdsinterval voor gegevensopslag in
de gegevenslog in—5, 30 seconden, 1, 2, 5, 10,
15 (standaard), 30, 60 minuten.
Dit stelt het configuratiemenu in op de
standaard instellingen. Alle sensorinformatie is
verloren.