Dräger X-am 5000 Instrucciones De Uso página 84

AANWIJZING
Om de responstijden te controleren t90 testgas via de kalibratiecradle naar de
X-am toevoeren. Resultaten controleren aan de hand van de specificaties in de
tabel in de bijgevoegde aanvullende documentatie (bestelnr. 90 33 890) tot aan
90 % van de eindaflezing
AANWIJZING
Het display toont na de bumptest (menu) een printersymbool, ook als er geen
printer op het Bump-Test-Station is aangesloten.
Kalibratie
Apparaat- en kanaalfouten kunnen ertoe leiden dat kalibratie niet mogelijk is.
AANWIJZING
Dräger adviseert om bij kalibratie van vervangingsgassen de uitgebreide
bumptest toe te passen (zie gebruiksaanwjzing Dräger X-dock).
Verse lucht kalibratie uitvoeren
Apparaat met verse lucht kalibreren, vrij van meetgassen of andere storende
gassen. Bij de verse lucht kalibratie wordt het nulpunt van alle sensoren
(met uitzondering van de DrägerSensor XXS O
Bij de DrägerSensor XXS O wordt de weergave op 20,9 Vol.-% en bij de
2
DrägerSensor XXS CO op 0,03 Vol.-% gezet.
2
AANWIJZING
De verse lucht kalibratie / nulpuntinstelling wordt niet ondersteund door de
DrägerSensor XXS O . Een nulpuntkalibratie van deze sensor kan met de pc-
3
software Dräger CC-Vision worden uitgevoerd. Hierbij moet een geschikt
nulgas worden gebruikt, dat vrij is van ozon (bijvoorbeeld N
 Apparaat inschakelen.
 3 keer op de [ + ]-toets drukken, het symbool voor verse lucht kalibratie »
verschijnt.
 Op [OK]-toets drukken om de verse lucht kalibratie te starten.
– De meetwaarden knipperen.
Wanneer de meetwaarden stabiel zijn:
 [OK]-toets indrukken om de kalibratie uit te voeren.
– Afwisselend worden de huidige gasconcentratie en » OK « weergegeven.
 [OK]-toets indrukken om de kalibreerfunctie te verlaten of ca. 5 seconden
84
– Het storingssymbool »
 In dit geval de verse lucht kalibratie herhalen. Eventueel sensor door
Gevoeligheid voor een afzonderlijk meetkanaal kalibreren
– De gevoeligheidskalibratie kan selectief voor individuele sensoren worden
– Bij de gevoeligheidskalibratie wordt de gevoeligheid van de gekozen sensor
– Gebruik in de handel verkrijgbaar testgas.
Toegestane testgasconcentratie:
 Sluit de testgascilinder aan op de kalibratiecradle.
en XXS CO ) op 0 gezet.  Leid het testgas naar een afzuiging of naar buiten (sluit de slang aan op de
2 2
 Schakel het apparaat in en plaats het in de kalibratiecradle.
 [ + ]-toets indrukken en 5 seconden ingedrukt houden om het kalibreermenu
).
2
 Met de [ + ]-toets de functie singlegas-kalibratie kiezen. Het symbool voor
«
 [OK]-toets indrukken om de kanaalkeuze te starten.
– Het display toont knipperend het gas van het eerste meetkanaal, bijv. » ch4 -
 [OK]-toets indrukken om de kalibreerfunctie van dit meetkanaal te starten,
– De testgasconcentratie wordt weergegeven.
wachten.
Als een storing is opgetreden tijdens de verse lucht kalibratie:
« verschijnt en in plaats van de meetwaarde wordt
voor de betreffende sensor »
gekwalificeerd personeel vervangen.
uitgevoerd.
ingesteld op de waarde van het gebruikte testgas.
Ex: 40 tot 100 %LEL
O 10 tot 25 vol.-%
2
CO: 20 tot 999 ppm
H S: 5 tot 99 ppm
2
NO 5 tot 99 ppm
2
Testgasconcentraties van andere gassen: zie gebruiksaanwijzing van de
betreffende DrägerSensoren.
tweede aansluiting van de kalibratiecradle).
VOORZICHTIG
Adem het testgas nooit in. Gevaar voor uw gezondheid!
Gevareninstructies in de bijbehorende veiligheidsinformatiebladen opvolgen.
op te roepen, wachtwoord opgeven (wachtwoord bij levering = 001).
gevoeligheidskalibratie » « knippert.
%LEL «.
of met de [ + ]-toets een ander meetkanaal selecteren (O
of CO - ppm enz.).
« weergegeven.
- Vol.-%, H S - ppm
2 2