Opties - Voetenplaten - Quickie HeliX2 Manual De Usuario

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 153
OPGELET!
Wanneer u de wielvergrendeling te dicht bij het wiel monteert, zal
deze moeilijker te hanteren zijn. Hierdoor kan de verlengde hendel
breken!
De hendel kan ook breken wanneer u op de verlenging gaat
leunen tijdens transfers! Opspattend water en vuil van de banden
kan slecht functioneren van de wielvergrendelingen veroorzaken.
TROMMELREMMEN
Trommelremmen helpen een
begeleider om veilig en goed te
remmen.
U kunt deze ook gebruiken met
behulp van een vergrendelingshendel
(1) om te voorkomen dat u wegrolt.
U moet de hendel in zijn plaats horen
klikken.
Trommelremmen werken
onafhankelijk van de luchtdruk in de
banden, (Fig. 10).
OPGELET!
• U mag de trommelremmen alleen door erkende dealers laten
aanpassen.
• Gebruik de 2 remmen altijd tegelijkertijd! Wanneer u 1 rem
gebruikt, zal de rolstoel van rijrichting veranderen.
• Trommelremmen kunnen uitsluitend als dynamische rem worden
gebruikt om de rolstoel te stoppen wanneer deze in beweging is.
• Schakel altijd de wielvergrendeling in tijdens een lange of korte
stop, of bij het overplaatsen van de gebruiker, om de rolstoel op
zijn plaats te houden.
BEDIENING MET ÉÉN HAND
Uw rolstoel is uitgerust met twee sets
wielvergrendelingen die kunnen worden
bediend van de rechter- of linkerkant. Ze
komen rechtstreeks op de banden terecht.
Om te remmen drukt u de remhendel naar
voren tegen de blokkeringen (Fig. 11). Om
de vergrendeling ongedaan te maken,
trekt u de hendel weer in zijn
oorspronkelijke positie.
Het remvermogen vermindert wanneer:
• het loopvlak van de band versleten is;
• de bandendruk niet voldoende is;
• de banden nat zijn;
• de wielvergrendelingen niet goed afgesteld zijn.
De parkeerremmen zijn niet bedoeld om als rem voor een
bewegende rolstoel te dienen. U mag de wielvergrendelingen dan
ook niet gebruiken om een bewegende rolstoel te doen remmen.
Rem altijd met behulp van de hoepels. Zorg ervoor dat de afstand
tussen de banden en de wielvergrendelingen voldoet aan de
vermelde specificaties. Om die afstand aan te passen, draait u de
schroef los en stelt u de juiste afstand in. Draai de schroef weer
vast (zie de pagina over draaimoment) (Fig. 12).
OPGELET!
Telkens wanneer u de achterwielen hebt bijgesteld, moet u
nagaan of de afstand tot de wielvergrendelingen in orde is.
Pas die indien nodig aan.
Wanneer u de wielvergrendeling te dicht bij het wiel monteert,
zal deze moeilijker te hanteren zijn. Hierdoor kan de
verlengde hendel breken! De hendel kan ook breken wanneer
u op de verlenging gaat leunen tijdens transfers! Opspattend
water en vuil van de banden kan slecht functioneren van de
wielvergrendelingen veroorzaken.
Fig. 12
Fig. 10
1
Fig. 11

Opties - Voetenplaten

VOETENPLATEN:
De voetplaten kunnen worden opgeklapt om makkelijker in en uit uw
rolstoel te komen.
Lengte van het onderbeen:
Voor gebruikers met langere benen, kan
de voetsteun tot het juiste niveau worden
verlaagd met gebruik van de schroeven
(1). Draai de schroeven los, druk de
buizen naar de gewenste positie en draai
de schroeven daarna opnieuw aan (zie
onderdeel over draaimoment).
Er moet altijd 2,5 centimeter ruimte
tussen de voetenplaten en de grond zijn
(Fig. 13).
Hoekinstelbare voetenplank
Deze kan worden aangepast om de hoek
met de grond te wijzigen. Draai de
schroef los, trek hem naar binnen, stel
hem op de gewenste hoek in en druk
hem er dan op. Draai na het uitvoeren
van de aanpassing, de schroef opnieuw
aan.
Controleer na aanpassingen altijd
of alle schroeven correct zijn aangedraaid
(zie ook de pagina betreffende draaikracht/torque). Zorg ervoor dat
u de minimale ruimte ten opzichte van de
grond houdt (2,5 cm) (Fig. 14).
VOETSTEUNEN EN
ONTGRENDELKNOP
De voetsteunen kunnen in- en uitwaarts
worden gezwaaid onder het zitjuk. Bij het
aanbrengen van de voetsteunen, moeten
de voetsteunen naar binnen of buiten zijn
gericht. Draai de voetsteunen dan naar
de middenlijn tot hij op zijn plaats
vastklikt. Om de voetsteunen te
verwijderen trekt u aan de hendel (1), zwaait u de voetsteunen naar
binnen of buiten en heft u ze op om ze te verwijderen. Zorg ervoor
dat de voetsteun goed op zijn plaats vastklikt (Fig. 15).
OPGELET!
De voetsteunen mogen niet worden
gebruikt om de stoel te tillen of te
dragen wanneer de gebruiker in de
stoel zit.
Gebruik de voetplaten niet als u in of
uit de rolstoel stapt. Deze moeten
voordien omhoog worden gekanteld
of de voetsteun moet zover mogelijk
naar buiten worden geduwd.
OPTIE COMFORT BEENSTEUN
(Fig. 16-18)
Om de voetplaat te verwijderen, trekt u
aan de hendel (1), zwaait u de voetplaat
naar buiten en tilt u de beensteun op om
deze te verwijderen.
AANPASSING HOOGTE:
De onderbeenlengte is zeer flexibel en
kan worden aangepast door de schroef
(2) los te maken. Stel de geschikte
hoogte in en draai de schroef weer aan.
OPGELET!
De afstand tussen de voetplaat en de
grond moet minstens 40 mm zijn.
AANPASSING HOEK:
Duw met één hand de hendel (3) naar
beneden, terwijl u met de andere hand de
beensteun ondersteunt om het gewicht
weg te nemen. Wanneer een geschikte
hoek is bereikt, laat u de hendel los; de
beensteun zal in één van de vooraf
ingestelde posities vergrendelen.
FIG. 13
1
Fig. 14
FIG. 15
1
FIG. 16
1
FIG. 17
2
3
FIG. 18
HeliX
47
2

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

Helix2 comfortRubix2 plus

Tabla de contenido