Veiligheidsvoorschriften
Een anti-kiepwiel is een voorziening die een onopzettelijk naar achter kantelen van de rolstoel verhin-
dert. Het anti-kiepwiel mag in geen geval de functie van transitwiel overnemen, b.v. om een persoon te
transporteren in een rolstoel waarbij de aandrijfwielen zijn afgenomen.
Trappen mogen enkel worden genomen met de hulp van een begeleider. Zijn er voorzieningen in de
vorm van een rolstoelhelling of een lift, gebruik deze dan om naar boven/beneden te komen. Wanneer
dergelijke voorzieningen ontbreken, dan dient de hindernis te worden genomen door de rolstoel met
twee helpers te dragen. Is het mogelijk om de hindernis met slechts één helper te nemen, dan dient deze
ervoor te zorgen dat het gemonteerde anti-kiepwiel zo is ingesteld dat deze bij het transporteren niet aan
de trede kan blijven haken. Hiermee kunnen ernstige valpartijen worden voorkomen. Nadien moet het
anti-kiepwiel weer in de juiste positie worden gebracht. Wanneer u met een anti-kiepwiel gebruik maakt
van een hefplateau, let er dan vooral op dat het anti-kiepwiel zich binnen de omtrek van het plateau
bevindt, en dus buiten de gevarenzone.
Let erop dat de begeleider de rolstoel bij het tillen atlijd vastpakt aan de vastgemonteerde onderdelen; niet
aan de voetenplank, wegzwenkbare zijdelen of dergelijk.
Let erop dat de klemhendel van de in hoogte verstelbare duwhandvatten (afb.8, pos.3) vast zijn
aangetrokken.
Let erop dat bij een transfer (b.v. in of uit de auto) of op een ongelijke ondergrond, het zitschaalonderstel
steeds op de rem staat.
Modellen met duwhoepels kunnen extra van kniehevelremmen worden voorzien.
Zowel de werking van de kniehevelremmen als in het algemeen de rijeigenschappen van de rolstoel wor-
den in hoge mate bepaald door de bandenspanning. Met de juiste bandenspanning op beide wielen
wordt het rijden en manoeuvreren met de zitschaalrolstoel aanmerkelijk vergemakkelijkt.
Let erop dat de bandenspanning regelmatig wordt gecontroleerd op de juiste waarde voor de op de
rolstoel gemonteerde banden. De juiste spanning vindt u op de zijkant van de band. Deze staat ook
vermeld op de tabel op blz. 44. De kniehevelremmen werken pas voldoende bij de juiste instelling
( max. 10 mm afstand van de aandrukstift tot het loopvlak - technische wijzigingen onder voorbehoud)
en voldoende bandenspanning.
Alle remmen die op de banden werken, dienen niet als bedrijfsrem, maar zijn uitsluitend bedoeld als
parkeerrem.
Let op voldoende profiel van de banden.
Wij attenderen uitdrukkelijk op het feit dat personen in zitschalen op elk moment moeten zijn be-
veiligd door een fixatiesysteem (zoals zitgordels).
Bij bepaalde combinaties of instelvarianten, kan het gebeuren dat de zwenkwielen tegen de voe-
tenbak aankomen. Let op dat de wielen daardoor in hun beweegbaarheid worden beperkt. Wijzig
in dergelijk geval de instellingen.
Let erop dat u zich bij het zich bewegen op de openbare weg, te houden heeft aan het verkeersregle-
ment.
In geval van bovenbeenamputaties moeten de aandrijfwielen naar achteren worden verplaatst (om de
wielbasis te verlengen) Het gebruik van een anti-kiepwiel is ook noodzakelijk.
Om handblessures te vermijden, zorg bij het aandrijven van de zitschaalrolstoel dat de handen niet
tussen het aandrijfwiel en de kniehevelremmen aangrijpen.
Dino 3
Ottobock | 81