Accessoires
9.11. Duwbeugel met kogelscharnier (afb. 21)
Deze duwbeugel maakt het door hoogte en hoekverstelling mogelijk een aangename positie in te stellen voor de be-
geleider.
• Door de klemhendel (pos. 1) los te schroeven kan de duwbeugel in de juiste hoogtepositie worden gebracht. Door
de klemhendel (pos. 2) los te schroeven kan de hoek worden ingesteld.
• Zorg ervoor dat na het instellen de beide klemhendels (op pos.1 en pos.2) goed worden vastgetrokken.
9.12. Zitschaaladapter „Parallel" (afb. 22)
kan d.m.v. het klemmechanisme eenvoudig op de wisseladapter „Parallel" worden aangebracht.
9.13. Voetenplankvarianten (afb. 23)
De verschillende voetenplankvarianten kunnen in de diepte worden versteld. Door deze in de zitbuis en de daarbijbe-
horende gatverstelling te schuiven kan men de positie van de voetenplank verstellen. Hiervoor moeten de inbusschroe-
ven (afb.23, pos. 1) en de schroeven van de wisseladapter (afb.23.pos.2) aan beide zijden worden losgeschroefd
en de voetenplank in de gewenste stand worden geschoven. Aansluitend worden de inbusschroeven (afb.23, pos. 1
en 2) weer vastgeschroefd.
9.13.1. Doorlopende voetenplank, in hoek verstelbaar (afb. 24)
Deze wordt aan de rolstoel vastgeschroefd. De doorlopende voetenplank is in hoek verstelbaar en ook de onder-
beenlengte kan worden aangepast. De voetenplank is via een beugel opklapbaar. Daardoor is het verplaatsen van
de patiënt gemakkelijk, wanneer men het gewicht via de benen kan dragen.
Hoogteverstelling van de voetenplank (afb. 25)
Door het losdraaien van de schroeven (pos. 1) aan de voetenplankbeugel kan de voetenplank aan de onderbeen-
lengte en de hoogte van de gebruikte zitschaal worden aangepast.
Aanwijzing: de schroeven er niet volledig uitdraaien maar slechts losdraaien. In de beugel van de voetenplank zijn
twee draadtaps. Afhankelijk van de gewenste instelling kan het nodig zijn de schroeven eruit te draaien en de tweede
boring te gebruiken.
• Let bij alle verstelwerkzaamheden op dat alle schroeven en moeren naderhand weer stevig worden aange
draaid.
Hoekverstelling van de voetenplank (afb. 26)
De voetenplank van het zitschaal-onderstel Dino 3 is in hoek verstelbaar.
Om deze in te stellen brengt u een inbussleutel nr. 5 in de boorgaten opzij van de voetenplank, tot de sleutel in de
inbusschroef van de voetenplank aangrijpt en draai deze vervolgens met enkele slagen los. Door een flinke tik op de
onderkant van de inbussleutel wordt de klemverbinding verbroken.
Stel nu de gewenste positie in en draai vervolgens de schroeven weer stevig vast.
9.13.2. Doorlopende voetenplank voor korte onderbeenlengte (afb. 27, 28)
De voetenplank kan in hoogte worden versteld met de schroeven in de boorgaten opzij van de voetenplankbeugels
(afb. 28, pos. 1). Draai deze schroefverbinding los met behulp van een inbussleutel en een beksleutel. Plaats de voe-
tenplank op de gewenste hoogte en draai de schroeven weer goed aan.
Tegelijk kan met deze schroefverbinding de voetenplank om dit punt worden gedraaid (afb. 28 pos. 2) om zo een
gunstige positie ten opzichte van de gebruikte zitschaal te verkrijgen. Daarna moet wel de hoek van de voetenplank
opnieuw worden ingesteld.
De voetenplank is opklapbaar via een voetenplankbeugel. Daardoor wordt bv. de transfer van een patiënt eenvoudiger
omdat het gewicht via de benen kan worden verdeeld.
Voor het instellen van de hoek, gelieve het hoofdstuk „Doorlopende voetenplank, in hoek verstelbaar" te raadplegen.
9.13.3. Gedeelde voetenplank, in hoek verstelbaar (afb. 29)
Bij de gedeelde en in hoek verstelbare voetenplank zijn de linker en rechter voetensteun opklapbaar om b.v. de transfer
van de patiënt te vergemakkelijken.
Voor het instellen van de hoek en de hoogte gelieve het hoofdstuk „Voetenplank, doorlopend en in hoek verstelbaar"
te raadplegen.
9.13.4. Gedeelde voetenplank, opklapbaar en in hoek verstelbaar (afb. 30)
De voetenplank kan tussen 15° en 90° worden versteld. Trek de voetenplank naar boven tot deze de gewenste positie
heeft bereikt. De voetenplank vergrendelt automatisch. Om de voetenplank naar beneden te laten klappen, ontlast
u de voetenplank en drukt u de vergrendelingshendel (pos. 1) naar beneden. De voetenplank kan nu in de gewenste
positie worden gebracht.
Let erop dat bij het naar beneden laten van de voetenplank deze steeds met de hand wordt geleid om een ongecon-
troleerd naar beneden vallen te vermijden.
Wegzwenken van de gedeelde opklapbare en in hoek verstelbare voetenplank (afb. 30)
Door een licht oplichten van de voetenplank kan deze naar binnen of naar buiten wegzwenken.
Voor het instellen van de hoogte of de hoek, gelieve het hoofdstuk „Voetenplank, doorlopend en in hoek verstelbaar"
te raadplegen.
86 | Ottobock
Dino 3