Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing SATA air star C
A
Visuele controle van het uitademmembraan
Verwijder de maskerkap van de maskereenheid. Pak het uitademmembraan
aan de rand vast en trek deze eruit. Ventielaansluiting op verontreiniging
en beschadiging controleren en eventueel reinigen. Het gecontroleerde
uitademmembraan weer terugplaatsen. Het membraan dient gelijkmatig en
precies aan te sluiten. Zorg ervoor, dat de membranen niet aan de ventiel-
zitting vastplakken. Uiterlijk alle 2 jaar dienen de in- en uitademmembranen
te worden uitgewisseld.
Halfmasker weer monteren
Orden de hoofdbanden, plaats de maskerkap op de maskereenheid, door deze eerst in
het neusgedeelte te plaatsen en vervolgens op het uitademgedeelte vast te drukken tot
deze volledig vast klikt. Let op: Niet tegen de dunne traversen in de uitademzone drukken.
Breukgevaar! Na het openmaken de bandjes op lichte gangbaarheid controleren.
5.2.3 Verdere controle (zie grafiek op pagina 1)
- Gebruiksduur van het filterpatroon (D) controleren.
- Gangbaarheid van het regelventiel (G) controleren.
- Indicatie van het luchtdebiet (K) bij luchtreinigingunit op schade controleren.
- Persluchtfilter (B) met betrekking tot functie en indicatie van de manometer controleren.
Bij behoefte de filter van sinter reinigen en fijn filterelement vervangen
(zie gebruiksaanwijzing SATA filter 400).
6. Instructies voor het gebruik
ATTENTIE: perslucht slangtoestellen met halfmaskers als ademhalingsaansluiting mogen
om reden van hun bouwwijze niet in een giftige ademhalingsatmosfeer worden gebruikt,
waarin een zuurstoftekort heerst of de 100-voudige MAK- c.q. TRK-waarde wordt over-
schreden.
- Het toestel bezit een van de behoefte onafhankelijke verzorging met ademhalingslucht.
Met het regelventiel (H) kan de betreffende ademhalingslucht worden bijgeregeld.
- Gebruik het toestel alleen met een goedgekeurde toevoerslang voor perslucht (max. 50 m)
met veiligheids-snelkoppelingen (bijv. SATA bestelnr. 49080, 6 m).
ATTENTIE: druk voor het ontkoppelen van de veiligheids-snelkoppelingen de koppeling-
nippel in en schuif gelijktijdig de koppelingsmof van de koppeling terug.
- Zorg er steeds voor, dat de aangezogen verdichtingslucht niet door milieu-invloeden zoals
bijv. uitlaatgassen van verbrandingsmotoren, verwarmingen, oplosmiddeldampen enz.
verontreinigd wordt en de ademhalingslucht voldoet aan de DIN EN12021-norm.
ATTENTIE:
- Bij zeer hoge arbeidscapaciteit kan de druk van de inademingpiek in het halfmasker nega-
tief worden.
A
X.5