ARMSTEUNEN
De armsteunen kunnen in de hoogte worden versteld. Als de patiënt zijdelings moet worden
verplaatst, kunnen ze tot op de hoogte van de zit neerzakken.
3
Trek de ontgrendelhendel (1) van de armsteun naar boven (in de richting van de
•
armsteunbekleding) en houd deze aangetrokken.
Breng de armsteun op de gewenste hoogte (2) en laat de ontgrendelhendel (1) los zodat de
•
armsteun kan vastklikken.
Voor een zijdelingse verplaatsing trekt u aan de ontgrendelhendel (1) en drukt u de armsteunen
•
tot zithoogte naar beneden (3).
L
Op de hoogte van het zitvlak is de armsteun niet vergrendeld.
L
Let erop dat bij beweging van verstelbare delen geen lichaamsdelen of in het verstelgebied
terechtkomen – gevaar voor letsel!
VOETSTEUN
De voetsteun kan voor gebruik onder de stoel uit worden getrokken en wanneer deze niet wordt
gebruikt onder de stoel worden geschoven. De voetsteun mag worden belast wanneer deze is
uitgetrokken.
A
Bij het in-/uitstappen mag de patiënt met zijn voeten op de uitgetrokken voetsteun trappen. Deze geeft
door een veermechanisme zo mee dat de hele voetsteun op de grond rust.
1
A
Pak de voetsteun bij het voorste einde
vast en trek deze uit tot aan de
aanslag of druk de voetsteun net zo
weer onder de stoel.
Een begeleider kan de voetsteun aan
B
de achterste handgreep naar voren
drukken of ook weer met de greep
onder de stoel trekken.
L
De voetsteun kan niet naar boven
worden geklapt. Als u deze niet
gebruikt, schuift/trekt u deze onder de
stoel.
B
7
ALESIA
06/2009
2
NL