Sony LPM-770BP Manual De Instrucciones página 44

MONITOR PROFILE
USER CONFIG – MONITOR PROFILE
O P E R AT I O N S E L E C T :
U S E R S E L E C T :
S TA R T :
Submenu
OPERATION SELECT
USER SELECT
START
FUNCTION BUTTON SETTING
USER CONFIG – FUNCTION BUTTON SETTING
F 1 B U T T O N :
F 2 B U T T O N :
F 3 B U T T O N :
F 4 B U T T O N :
F 5 B U T T O N :
20-NL
Aanpassingen maken via de menu's
xxx
x
xxx
Instelling
Stelt in of een profiel moet worden
geladen of opgeslagen.
• LOAD: Laadt een profiel.
• SAVE: Slaat een profiel op.
Selecteert een bestand om uit te
voeren.
Gebruikers met een al geschreven
profiel worden weergegeven in
rood.
Opmerking
Als u SAVE selecteert voor een
gebruiker met een al geschreven
profiel, wordt de instelling
overschreven.
Start de uitvoering.
Als u LOAD selecteert in
OPERATION SELECT
• ENTER-knop YES: Laadt de
geselecteerde profielen.
• RETURN-knop NO: Keert
terug naar de vorige weergave.
Als u SAVE selecteert in
OPERATION SELECT
• ENTER-knop YES: Slaat de
profielen op bij de geselecteerde
gebruiker.
• RETURN-knop NO: Keert
terug naar de vorige weergave.
xxxx
xxxx
xxxx
xxxx
xxxx
Submenu Instelling
F1 BUTTON tot F5 Wijst de functie toe aan de
BUTTON functieknoppen van het voorpaneel en
zet de functie aan of uit.
U kunt de functie toewijzen uit SCAN,
ASPECT, MONO en MARKER.
Fabrieksinstelling
• F1 toets: BRIGHTNESS
• F2 toets: CONTRAST
• F3 toets: CHROMA
• F4 toets: SCAN
• F5 toets: VOLUME
Over de functie die is toegewezen aan de
functietoets
CONTRAST
Druk op de knop om het aanpassingsscherm weer te
geven en pas het contrast van de afbeelding aan. Druk
opnieuw om het aanpassingsscherm te verbergen. Het
contrast van de afbeelding blijft echter aanpasbaar.
Draai de menuselectieknop naar rechts om het contrast
te verhogen en naar links om het te verlagen.
BRIGHTNESS
Druk op de knop om het aanpassingsscherm weer te
geven en pas de helderheid van de afbeelding aan. Druk
opnieuw om het aanpassingsscherm te verbergen. De
helderheid van de afbeelding blijft echter aanpasbaar.
Draai de menuselectieknop naar rechts om de helderheid
te verhogen en naar links om het te verlagen.
CHROMA
Druk op de knop om het aanpassingsscherm weer te
geven en pas de kleurintensiteit van de afbeelding aan.
Druk opnieuw om het aanpassingsscherm te verbergen.
De kleurintensiteit van de afbeelding blijft echter
aanpasbaar. Draai de menuselectieknop naar rechts om
de kleurintensiteit te verhogen en naar links om het te
verlagen.
PHASE
Druk op de knop om het aanpassingsscherm weer te
geven en pas de kleurtonen aan. Druk opnieuw om het
aanpassingsscherm te verbergen. De kleurtonen van de
afbeelding blijven echter aanpasbaar. Draai de
menuselectieknop naar rechts om de groene tint te
verhogen en naar links om de paarse tint te verhogen.
(Deze functie kan alleen worden gebruikt met NTSC.)
APERTURE
Druk op de knop om het aanpassingsscherm weer te
geven en pas de scherpte van de afbeelding aan. Druk
opnieuw om het aanpassingsscherm te verbergen. De
scherpte van de afbeelding blijft echter aanpasbaar.
Draai de menuselectieknop naar rechts om de afbeelding
scherper te maken en draai naar links om de afbeelding
zachter te maken.