User Control-Menu - Sony LPM-770BP Manual De Instrucciones

Aanbevolen: Konica Minolta kleuranalysator CA-210
COLOR TEMP
C O L O R T E M P :
M A N U A L A D J U S T M E N T
A D J U S T G A I N :
A D J U S T B I A S :
C O P Y F R O M :
Submenu Instelling
COLOR TEMP Selecteert de kleurtemperatuur uit
D65, D93 en USER-instelling.
MANUAL Als u de COLOR TEMP op USER-
ADJUSTMENT instelling zet, wijzigt het
weergegeven item van zwart naar
wit wat betekent dat u de
kleurtemperatuur kunt aanpassen.
De ingestelde waarden worden
opgeslagen.
• ADJUST GAIN: Past de
• ADJUST BIAS: Past de
• COPY FROM: Als u D65 of

USER CONTROL-menu

Het USER CONTROL-menu wordt gebruikt voor het
aanpassen van de afbeelding.
Items die niet kunnen worden aangepast afhankelijk van
het invoersignaal, worden weergegeven in zwart.
Voor meer informatie over het invoersignaal en
aanpasbare/instellingsitems, zie pagina 9.
USER CONTROL 1/2
S U B C O N T R O L
C O N T R A S T :
B R I G H T N E S S :
C H R O M A :
P H A S E :
A P E R T U R E :
B A C K L I G H T :
V O L U M E :
USER CONTROL 2/2
P I C T U R E C O N T R O L
C T I :
V S H A R P N E S S :
I N P U T S E T T I N G
S H I F T H :
S H I F T V :
xxxxxx
xxx
kleurbalans aan (GAIN).
kleurbalans aan (BIAS).
D93 selecteert, worden de
witbalansgegevens voor de
geselecteerde
kleurtemperatuur
gekopieerd in de USER-
instelling.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
xxx
xx
Submenu Instelling
SUB CONTROL Maakt een fijnafstelling van het
aanpassingsbereik van de
functietoetsen waarop
CONTRAST, BRIGHTNESS,
CHROMA en PHASE zijn
toegewezen.
• CONTRAST: Past het
• BRIGHTNESS: Past de
• CHROMA: Past de
• PHASE: Past de kleurtonen aan.
• APERTURE: Past de scherpte
• BACKLIGHT: Past de
• VOLUME: Past het volume aan.
PICTURE CONTROL Past de afbeelding aan.
• CTI (Chroma Transient
• V SHARPNESS: Er kan een
Aanpassingen maken via de menu's
afbeeldingscontrast aan.
helderheid van de afbeelding
aan.
kleurintensiteit aan. Hoe
hoger de instelling, hoe
groter de intensiteit. Hoe
lager de instelling, hoe lager
de intensiteit.
Hoe hoger de instelling, hoe
groener de afbeelding. Hoe
lager de instelling, hoe
paarser de afbeelding.
van de afbeelding aan.
Hoe hoger de instelling, hoe
scherper de afbeelding. Hoe
lager de instelling, hoe
zachter de afbeelding.
APERTURE werkt niet als
de camerascherpstelfunctie
is geactiveerd.
achterverlichting aan. Als
de instelling wordt
gewijzigd, verandert de
helderheid van de
achterverlichting.
Improvement, Chroma
Transiëntverbetering): Als
een signaal met een lage
kleurresolutie wordt
ontvangen, kan er een
heldere afbeelding worden
weergegeven. Als de
instelling hoger is, kan de
afbeelding nog helderder
worden.
heldere afbeelding worden
weergegeven. Als de
instelling hoger is, kan de
afbeelding nog helderder
worden.
17-NL