NL
5.8 ACCU
Als u het zuur in uw ogen of op uw huid
krijgt, kan dit ernstig letsel veroorza-
ken. Als er zuur op uw lichaam terecht-
komt, moet u het betreffende
lichaamsdeel onmiddellijk afspoelen
met een ruime hoeveelheid water en zo
snel mogelijk medische hulp zoeken.
De accu wordt gereguleerd door kleppen en geeft
een uitgangsspanning van 12 V. De accuvloeistof
kan en mag niet worden gecontroleerd of aange-
vuld. U hoeft de accu alleen maar op te laden, bij-
voorbeeld als u deze lang niet hebt gebruikt.
De accu moet volledig zijn opgeladen
voordat u deze voor de eerste keer gaat
gebruiken. De accu moet altijd volledig
opgeladen worden bewaard, anders
kan deze beschadigd raken.
5.8.1 Accu opladen met motor
De accu kan als volgt worden opgeladen met de
dynamo van de motor.
1. Plaats de accu in de machine zoals hieronder af-
gebeeld.
2. Zet de machine buiten of zorg dat de uitlaatgas-
sen kunnen worden afgevoerd.
3. Start de motor volgens de instructies in de hand-
leiding.
4. Laat de motor 45 minuten lopen.
5. Zet de motor af. De accu is nu volledig opgela-
den.
5.8.2 Accu opladen met oplader
Als de accu wordt opgeladen met een oplader,
dient deze een constante spanning te hebben.
Neem contact op met uw leverancier voor een der-
gelijke oplader.
De accu kan beschadigd raken als er een stan-
daard oplader wordt gebruikt.
5.8.3 Verwijderen/Plaatsen
De accu zit onder de motorkap. Bij het verwijderen
of plaatsen van de accu, dient u rekening te houden
met het volgende:
• Bij het verwijderen. Maak eerst de zwarte kabel
los van de negatieve accuklem (-). Maak daarna
de rode kabel los van de positieve accuklem (+).
• Bij het plaatsen. Sluit eerst de rode kabel aan op
de positieve accuklem (+). Sluit dan de zwarte
kabel aan op de negatieve accuklem (-).
Als u de kabels niet in de goede
volgorde aansluit of losmaakt, kan er
kortsluiting ontstaan en kan de accu be-
schadigd raken.
Als u de kabels verwisselt, raken de dy-
namo en de accu beschadigd.
72
NEDERLANDS
Zet de kabels stevig vast. Losse kabels
kunnen brand veroorzaken.
De accu moet altijd aangesloten zijn als
u de motor wilt laten lopen. Anders
kunnen de dynamo en het elektrische
systeem beschadigd raken.
5.8.4 Reiniging
Indien de accupolen geoxideerd zijn, moeten deze
schoongemaakt worden. Reinig de accupolen met
een staalborstel en smeer ze in met vet.
5.9 LUCHTFILTER, MOTOR
Het luchtfilter (papierfilter) moet na 100 werkuren
worden gereinigd/vervangen.
LET OP! Reinig/vervang beide filters vaker indien
de machine in stoffige omstandigheden moet
werken.
Verwijder/installeer de luchtfilters als volgt:
1. Maak voorzichtig de behuizing van het luchtfil-
ter schoon.
2. Demonteer de luchtfilterkap (12:R) door de
twee schroeven te verwijderen.
3. Demonteer het papierfilter (12:S). Zorg ervoor
dat de carburateur niet vuil wordt. Maak het
luchtfilterhuis schoon.
4. Maak het papierfilter schoon door er zachtjes
mee tegen een plat oppervlak te tikken. Indien
het filter erg vuil is, moet het worden vervan-
gen.
5. Monteer alles weer in omgekeerde volgorde.
Bij het schoonmaken van de behuizing van het pa-
pierfilter mogen geen perslucht of oplosmiddelen
op basis van petroleum worden gebruikt. Hierdoor
raakt het filter beschadigd.
Gebruik geen perslucht bij het schoonmaken van
de behuizing van het papierfilter. Het
papierfilterhuis mag niet met olie worden
ingesmeerd.
5.10 BOUGIE
De bougie(s) moet(en) na elke 2000 werkuren
worden vervangen (=bij elke tweede basic ser-
vice).
Maak schoon rond de bevestiging van de bougie
voordat u deze losmaakt.
Bougie: Champion RC12YC of gelijkwaardig.
Afstand elektroden: 0,75 mm.
5.11 LUCHTINLAAT
Zie 9:T. De motor is luchtgekoeld. Door een ver-
stopt koelsysteem kan de motor beschadigd raken.
Reinig de luchtinlaat van de motor na elke 50 wer-
kuren. Het koelsysteem wordt bij elke basic ser-
vice nauwkeurig gereinigd.