Voordat het apparaat wordt weggezet, dienen
de tanks geleegd te worden. Voor het spoelen
van de slangen en de ventielen, vult u het
reservoir voor de schoonmaakmiddeloplossing
met circa 1 liter schoon water en zet het appa-
raat aan tot het water vrijwel op is. Leeg het
reservoir en maak het droog.
Gebruik alleen een schoonmaakmiddel dat
weinig schuimt en dat voor dit soort apparaten
bedoeld is.
Snoerhouder
Na gebruik kan het snoer opgerold worden om
het handvat van de bovenkant van de motor
(fig. C1)
Buishouder
Na gebruik of bij het verplaatsen van het appa-
raat kunnen het mondstuk en de buizen wor-
den geplaatst zoals staat afgebeeld op fig. C2.
Gevouwen filter
Het filter kan gereinigd worden door het te
schudden, te borstelen of te wassen (fig. C3a).
Nadat het gewassen is dient het filter goed
droog te zijn voordat het weer gebruikt wordt.
Vervang het filter als het beschadigd is.
Motorfilter
Gebruik het apparaat nooit zonder dit bescher-
mingsfilter voor de motor. Het filter kan gerei-
nigd worden door het te wassen met een milde
zeepoplossing. Na het wassen moet het filter
goed drogen voordat het weer gebruikt wordt.
Vervang het filter als het beschadigd is. Het
filter wordt gemonteerd zoals op fig. C3b staat
afgebeeld.
35