1 Botsingsbeveiliging bij bedrijfsmodus 2
"voorbeeldgetrouw"
Om te vermijden dat de trein aan het einde van het
spoor op het stootblok botst, kunt u een beveili-
gingschakeling aan het einde van de beide sporen
inbouwen. Bouw hiervoor de dioden ( zie pag. 5
bedrijfsmodus 2, alinea 1) in twee extra scheidings-
rails (10153, niet meegeleverd) in. Als de loc over de
tweede scheidingsrail rijdt, stopt ze direct.
Opmerking: als de loc na het passeren van de dioden
toch doorrijdt, moeten de dioden omgekeerd ingebou-
wd worden.
2. Instelbare afremvertraging in de bedrijfsmodus
"eenvoudig"
In de bedrijfsmodus 1 " eenvoudig" wordt de afrem-
vertraging evenals in de bedrijfsmodus 2 "voorbe-
eldgetrouw" met de instelregelaar ingesteld. De
afremvertraging wordt actief zodra de rijtijd afgelopen
is. Normalerwijze stopt de trein echter direct zodra
deze de scheidingsrail met de dioden passeert. Dit
kan vermeden worden door de rijtijd zo kort in te
stellen dat de trein met het afremmen begint voordat
de scheidingsrail gepasseerd wordt. Om dit goed in te
stellen is enig "Fingerspitzengefühl" nodig.
26
Opmerking:
• In plaats van de rijtijd te verminderen kunt u ook de
snelheid op de rijregelaar een beetje lager instellen
(en omgekeerd). Dit maakt een fijngevoelige instel-
ling noodzakelijk en werkt direct. (langzamer rijden
= langere rijtijd en omgekeerd).
• Bij deze instelling is het oponthoud in het station
zeer kort en niet instelbaar.
3. Compenseren van de snelheid op dalende trajecten
Als een trein op een bergtraject met de pendelauto-
maat 10345 bestuurd wordt, rijdt de trein bergafwaarts
sneller dan bergopwaarts. Met een eenvoudige
schakeling kan de rijspanning bij het bergafwaarts
rijden verminderd worden. Deze schakeling werkt in
beide bedrijfsmodus: "1: eenvoudig" en "2: voorbeeld-
getrouw".
• Bouw een extra scheidingsrail ( bijv. 10153) tussen
de reeds aanwezige scheidingsrails in
• Schakel enkele dioden ( 1N5400, niet meegeleverd)
in serie in de richting van de afdaling. Voor elke
diode in de rij daalt de rijspanning met 0,7 – 1 Volt.
• Schakel een enkele diode in tegengestelde richting
( bergopwaarts) parallel aan de in seriegescha-
kelde dioden. De trein rijdt nu met de normale snel-
heid bergopwaarts en bij het terugrijden langzaam