Het Uitpakken Van Uw Gereedschap; Voor Gebruik - Triton TMNPL Instrucciones De Uso

13. Bladklem
14. Bladklem bouten
15. Afschuiningsgroeven
16. Voet
17. Stof/spaanderzak
18. Aandrijfriem
Gebruiksdoel
Elektrische mini schaafmachine voor licht en middelzwaar schaafwerk met een verstelbare
schaafdiepte en 8 mm sponningsdiepte. Voor gebruik op harde en zachte houtsoorten.

Het uitpakken van uw gereedschap

• Pak uw toestel / gereedschap uit. Inspecteer het en zorg dat u met alle kenmerken en
functies vertrouwd raakt
• Controleer of alle onderdelen aanwezig zijn en in goede staat verkeren. Als er onderdelen
ontbreken of beschadigd zijn, zorg dan dat deze vervangen worden voor u dit toestel /
gereedschap gebruikt

Voor gebruik

WAARSCHUWING: Schakel de machine uit en ontkoppeld deze van de stroombron voordat
u enige aanpassingen maakt en/of schaafbladen vervangt
Het vervangen van de schaafbladen
• De schaafmachine is voorzien van omkeerbare bladen. Wanneer de messen bot zijn draait u
ze om. Wanneer beide zijden bot zijn horen deze weggegooid te worden
• Vervangende bladen zijn verkrijgbaar bij uw Triton handelaar
Het verwijderen & installeren van de schaafbladen
WAARSCHUWING: Schaafbladen zijn scherp! Draag altijd beschermende handschoenen
wanneer u de bladen vastpakt.
• De schaafbladen hebben twee scherpe zijden waardoor deze om te draaien zijn. Wanneer
de ene zijde van een blad bot of beschadigd is, kunt u het blad omdraaien
BELANGRIJK: Alleen wanneer een blad beschadigd is mag het alleen verwijderd worden.
Wanneer één blad bot is, horen ze alle drie tegelijk vervangen te worden. Zo voorkomt u
vibratie en beschadigingen
• Wanneer u de bladen vervangt, gebruikt u bladen met dezelfde afmetingen en hetzelfde
gewicht. Zo voorkomt u slechte kwaliteit schaven en beschadiging aan de machine
• De kwaliteit van het schaven hangt af van de montage van de schaafbladen. Verwijder
schaafspaanders van de bladen en/of de klemmen
1. Draai de trommel (11) om zodat een blad (12) omhoog ligt en u er bij kunt
2. Gebruik de moersleutel (8) (fig. I) om de drie bladklem bouten (14) (fi. II) los te maken, net
genoeg om het blad van de trommel te halen
3. Haal het blad voorzichtig uit de bladklem sleuf met een stukje hout om het blad er uit te
duwen (fig. III)
4. Schuif het blad (12) in de sleuf in de bladklem (fig. IV) zodat de punt van de rand van het
blad dichter bij de afschuiningsgroeven (15) is, wat dan naar beneden loopt naar de voet
(16) gelijk aan de vorm van de bladklem
5. Zorg dat beide uiteinden van het blad even ver uitsteken(fig. V)
6. Maak de bladklem bouten vast (fig. VI)
Belangrijk: Probeer het blad niet aan te passen met de bladklem (13) schroeven, deze zijn in
de fabriek ingesteld
Correcte schaafblad verstelling
• Het is essentieel dat de drie schaafbladen correct zijn gemonteerd. Wanneer dit niet het
geval is zal het resultaat oneven en stroef zijn. Voor een fijne en even afwerking horen
de bladen zo gemonteerd te zijn dat de snij randen evenwijdig aan het oppervlak van de
achterste voet (16) staan (fig.VII)
Inkepingen in het oppervlak
De snij rand van één of van alle bladen staat niet parallel op de achterste voet (fig. VIII)
Diepere schaafsnede aan het begin
Eén of alle schaafbladen schaven niet diep genoeg in het werkstuk ten opzichte van de
achterste voet (fig.IX)
Het aanpassen van de schaafdiepte
1. Draai de diepte verstelknop (1) met de klok mee voor een diepe snede en tegen de klok in
voor een ondiepere snede
2. De kalibraties op de ring onder de diepte verstelknop geven de snijdiepte aan. Bijvoorbeeld,
als de '1,0' naast de punt aan de voorkant van de schaafmachine staat is de diepte van de
snede ongeveer 1,0 mm
3. Als de diepte van de snede belangrijk is, schaaf dan een reserve stuk hout, meet het
verschil in dikte en pas de instelling aan als dit nodig is
Gebruik van de achterste parkeervoet
• De achterste parkeervoet (7) beschermt werkstukken tegen beschadiging wanneer de
machine aan de kant gezet wordt
• De voet vouwt automatisch naar achteren tijdens het schaven (fig. X)
Stof/spaander ontginning
WAARSCHUWING: Gebruik altijd een werkplaats stofzuiger, stof/spaander
ontginningssysteem of de stof/spaanderzak (17) wanneer u deze machine gebruikt.
• Een werkplaats stofzuiger of stofontginningssysteem kan aan de stof/spaander
ontginningspoort (2) aan de zijkant vastgemaakt worden (fig. XI)
• De stof/spaanderzak (17) kan aan de stof/spaander ontginningspoort aan de zijkant
vastgemaakt worden
WAARSCHUWING: Verwijder NOOIT opstoppingen uit de stof/spaanderpoort terwijl het
blad en de trommel draaien. Schakel de machine altijd eerst uit voordat u de opstoppingen
verwijdert.
Gebruik
Het in- en uitschakelen van de machine
WAARSCHUWING: Controleer voordat u de stekker in het stopcontact steekt dat de aan/
uit trekkerschakelaar (3) en de vergrendelknop (4) juist functioneren.
1. Stop het stroomsnoer (6) in het stopcontact
2. Om de machine in te schakelen, druk op de vergendelknop (4) en knijp tegelijkertijd de aan/
uit trekkerschakelaar (3) in
Belangrijk: De vergrendelingsknop kan losgelaten worden zodra de machine draait.
3. Om de machine stop te zetten laat u de trekker schakelaar los
Houdt er rekening mee dat de schaafbladen na het loslaten van de trekker schakelaar
voor enige tijd door roteren. Laat de motor en trommel volledig tot stilstand komen voordat u
de machine neerlegt om zo schade aan de machine en aan het werkstuk te voorkomen.
Wanneer u de machine neer wilt leggen, leg deze niet op de zijde van de ventilatiegaten zodat
zaagsel/spaanders niet in de motor komen
4. Wanneer de machine voor een korte periode niet gebruikt wordt stelt u de diepte
controleknop (1) in op '0' en rust u de voorste zijde van de machine op een blok hout zodat
de schaafbladen van de machine niet in contact staat met enig materiaal. Zorg ervoor dat
de achterste parkeervoet (7) uitgeklapt is om de schaafbladen te beschermen
Schaven
WAARSCHUWING: Het te snel hanteren van de schaafmachine resulteert mogelijk in een
slechte afwerking en kan de motor en de schaafbladen beschadigen. Het te langzaam
hanteren van de machine kan leiden tot het verbranden van het werkstuk. De juiste
schaafsnelheid hangt af van het materiaal en de diepte van de schaafsnede. Oefen een aantal
schaven op afvalmateriaal om de juiste schaafsnelheid te bepalen.
WAARSCHUWING: Gebruik beide handen om de machine te hanteren
WAARSCHUWING: Klem het werkstuk, wanneer mogelijk, vast
1. Rust de voorkant van de machine op het werkstuk, waarbij de bladen het werkstuk niet
raken
2. Zet de machine aan en laat de bladen op volledige snelheid komen
3. Beweeg de machine langzaam voorwaarts waarbij u aan het begin van het schaven druk
op de voorkant, en aan het eind van het schaven druk op de achterkant van de machine uit
oefent
4. Duw de machine over de rand van het werkstuk zonder de machine te kantelen
Let op: Schaven is gemakkelijker wanneer u het werkstuk lichtelijk van u af plaatst zodat u
benedenwaarts kunt schaven
5. Het aantal schaven en de diepte van de schaven bepaald de kwaliteit van de afwerking.
Voor een ruwere afwerking kunt u een schaafdiepte vergroten, maar voor een fijne
afwerking zult u de schaafdiepte moeten verkleinen en de machine langzamer hanteren
6. Til de machine van het werkblad voordat u de aan/uit trekkerschakelaar los laat en de
machine uit zet
7. Tussen schaafwerken in kunt u de schaafmachine op een plat oppervlak neerleggen
wanneer de achterste parkeervoet (7) uitgeklapt is zodat de schaafbladen het oppervlak
niet raken. Zorg ervoor dat de parkeervoet in de automatische stand staat.
Afkanten
1. Voor het maken van een afkant schaafsnede (Fig. XII), lijnt u de V-groef (15) in de voet van
de machine uit met de hoekrand van het werkstuk
NB: Gebruik de kleinere V-groef voor een ondiepere schaafsnede en de grotere groef voor
een diepere snede
2. Zet de machine aan en maak de schaafbeweging langs de hoekrand
BELANGRIJK: Test dit altijd eerst op een reserve stuk hout.
3. Til de machine van het werkblad voordat u de aan/uit trekkerschakelaar los laat en de
machine uit zet
NL GB
15 15