•
Grasopvanginrichting controleren op slijtage of slechter functioneren.
Om de 10 bedrijfsuren
•
Alle schroefverbindingen controleren op goede bevestiging.
•
Ventilator, meskoppeling en ventilatorhuis controleren op slijtage en zitting.
Na elk bedrijf
•
De maaier schoonmaken.
•
Het mes controleren op beschadigingen en slijtage.
Inrijtijd – Na de eerste 5 bedrijfsuren
•
De motorolie verversen.
Om de 50 bedrijfsuren
•
De motorolie verversen.
•
Oliefilter vervangen X .
•
Papierelement van het luchtfilter schoonmaken W .
•
Voorfilter reinigen W .
•
Bougie reinigen en elektrodenafstand instellen Y .
•
De lagers van de achterwielaandrijving invetten R .
Bij de jaarlijkse inspectie
•
Papierelement van het luchtfilter laten vervangen W .
•
Voorfilter laten vervangen W .
•
Bougie laten vervangen Y .
•
De overbrenging en het gebied onder de snaarafdekking laten reinigen.
•
Alle bowdenkabels controleren en zo nodig laten afstellen.
14 VERZORGING EN ONDERHOUD VAN DE MAAIER
Regelmatige verzorging is de beste garantie voor een lange levensduur en een
storingsvrij bedrijf! Onvoldoende onderhoud van uw apparaat leidt tot
veiligheidsrelevante gebreken!
Gebruik uitsluitend originele onderdelen, want alleen deze staan borg voor
veiligheid en kwaliteit!
Reiniging (Afbeelding A + O )
BELANGRIJK
Voor alle reinigings- en onderhoudswerkzaamheden altijd de brandstofkraan en
de beluchtingsklep (1) sluiten A (alleen bij model met extra tank), de maaier
vooraan omhoog kantelen O (bougie naar boven). Als het noodzakelijk zou zijn
om de maaier toch eens op de zijkant te leggen, leg hem dan neer op de kant van
de uitlaat en geen geval op die van de carburateur, aangezien er anders
startmoeilijkheden zouden kunnen optreden.
Bij het omhoog kantelen van de maaier erop letten dat de uitwerpklep niet
beschadigd wordt. In opgetilde toestand de maaier beveiligen!
OPGELET
Bij het omhoog kantelen of op de zijkant leggen erop letten dat er geen olie of
benzine uitloopt. Brandgevaar!
Vuil en grasresten direct na het maaien verwijderen. Voor de reiniging een borstel of
doek gebruiken.
De mesbalk niet draaien, aangezien er anders motorolie in de carburateur/het luchtfilter
gepompt wordt en er startproblemen kunnen optreden.
OPGELET
De vingers niet in de openingen van het ventilatorhuis steken en de ventilator
vasthouden. Als de mesbalk bij het reinigen toch gedraaid moet worden, dan
bestaat het gevaar dat de vingers tussen ventilator en ventilatorhuis bekneld
raken!
BELANGRIJK
In geen geval de omgeving van de aandrijving, motordelen (zoals
ontstekingssysteem, carburateur enz.), afdichtingen en lagerplaatsen met een
hogedrukreiniger of normale waterstraal reinigen. Beschadigingen resp. dure
reparaties kunnen het gevolg zijn.
Opbergen
De machine moet altijd in schone toestand in een droge, gesloten ruimte buiten bereik
van kinderen worden bewaard. Laat de motor afkoelen voordat u de machine in
gesloten ruimten opbergt.
Neerklappen van de geleidestangen (Afbeelding B4 )
Voor de plaatsbesparende bewaring of voor het transport de beide gerande moeren zo
–
VOORZICHTIG
Bij het omleggen van de duwboom voor transport- en opslagdoeleinden kan de
boom bij het losdraaien van de gerande moeren onverwacht omslaan. Bovendien
kunnen er drukplaatsen met pletgevaar ontstaan tussen het onderste en het
bovenste gedeelte van de duwboom. Er bestaat verwondingsgevaar!
Transport en beveiliging van het apparaat (Afbeelding N + N4 )
–
Als het apparaat op een laadvlak getransporteerd wordt, dan moet voor het op- en
afladen een laadplatform worden gebruikt.
OPGELET
Verwondingen vermijden! Bij het op- of afladen van de machine bijzonder voorzichtig te
werk gaan.
Het wordt aangeraden om er bij het gebruik van een aanhanger op te letten dat deze is
uitgerust met stabiele zijwanden.
Om het apparaat vast te zetten mogen alleen de aangeduide punten aan het
transportvoertuig gebruikt worden.
–
–
–
–
Veiligheidsinstructie!
Verklaring van de symbolen
zie tabel pagina 3
–
OPGELET
De riemen niet te strak aantrekken. Als het apparaat te strak wordt vastgezet, dan
kunnen beschadigingen het gevolg zijn.
VOORZICHTIG
Bij het omleggen van de duwboom voor transport- en opslagdoeleinden kan bij
het losdraaien van de zeskantmoeren (5) C1 (maar zo ver losdraaien, dat de
duwboom vrij kan worden bewogen) en de bevestigingsschroeven (1) C1 tussen
onderste deel van de duwboom en de bevestiging ervan de duwboom
onverwacht omslaan. Bovendien kunnen er drukplaatsen met pletgevaar
ontstaan tussen het onderste deel van de duwboom en de bevestiging/behuizing.
Er bestaat verwondingsgevaar!
BELANGRIJK Let erop, dat de kabel bij het uit elkaar- en dichtklappen van de
stuurbomen niet ingeklemd, bekneld, verdraaid of overstrekt kan worden! De
kabel altijd aan van de buitenkant van de boomverbinding leiden. Een
beschadigde kabel kan tot een technisch defect van de machine leiden.
Onderhoud van de messenbalk
Een scherp mes garandeert optimaal snijresultaat. Controleer elke keer voordat u gaat
maaien de toestand en de goede bevestiging van het mes. De bevestigingsschroef van
het mes moet altijd door een geautoriseerde vakwerkplaats worden aangedraaid. Als
de messchroef te los of te vast wordt aangedraaid, dan kunnen meskoppeling en
mesbalk beschadigd worden of loskomen, hetgeen zware verwondingen kan
veroorzaken. Een versleten of beschadigd mes moet absoluut worden vervangen
Bijslijpen en uitbalanceren van de messenbalk (Afbeelding Q )
WAARSCHUWING
Het bijslijpen en uitbalanceren van de messenbalk steeds door een
geautoriseerde vakwerkplaats laten uitvoeren. Een ondeskundig geslepen en niet
uitgebalanceerd mes kan sterke vibraties veroorzaken en de gazonmaaier
beschadigen.
10
ver losdraaien, dat de bovenste duwboom zonder weerstand naar de motor toe
kan worden omgeklapt.
De bowdenkabels daarbij niet knikken of samendrukken.
Als het apparaat moet worden gedragen, pakt u het voor vast aan de draaggreep
(1) en achter aan de dwarsboom van het bovenstuk van de duwboom (2) (zie
afbeelding N ).
Houd bij het optillen of dragen rekening met het gewicht van de machine (zie
Technische gegevens). Het optillen van zware gewichten kan problemen met de
gezondheid veroorzaken.
Wij raden aan om het apparaat altijd met minstens twee personen op te tillen of te
dragen, als er geen andere hulpmiddelen ter beschikking staan.
Het transportmiddel parkeren op vlakke ondergrond, opdat het apparaat niet kan
wegrollen voordat het wordt vastgezet.
Het apparaat op alle 4 wielen staand transporteren, om brandstofverlies,
beschadigingen van de machine en verwondingen van personen te vermijden.
De grasvangzak uithangen en tijdens het transport apart vastmaken.
Het apparaat met toegelaten borgmiddelen (bijv. sjorriemen met spanelement)
veilig bevestigen op of in het voertuig. Sjorriemen zijn banden van synthetische
vezels. Elke sjorriem is gekenmerkt met een etiket. Het etiket geeft belangrijke
informatie over het gebruik. De aanwijzingen op dit etiket moeten bij gebruik van
de sjorriem in acht worden genomen.
Bij ladingen die kunnen rollen wordt aanbevolen om ze direct vast te sjorren met
vier spanriemen. Daarvoor worden de riemen direct aan de bevestigingspunten
aan het apparaat (zie afbeelding N4 ) en in de vastsjorpunten op de laadvloer
bevestigd en licht voorgespannen.