V2 CU5 Manual De Instrucciones página 82

ZENDERS VAN DE SERIE ADLER
Door een zender van de serie ADLER te gebruiken, is het mogelijk
om de functies van de centrale die de buismotor stuurt, te
wijzigen.
GEAVANCEERDE PROGRAMMERING VAN DE
FUNCTIES
Om de GEAVANCEERDE programmering van de functies uit te
voeren, moet het masker van de afstandsbediening weggenomen
worden en dient men de procedures van de verschillende functies
met aandacht te volgen.
Iedere functie kan geselecteerd worden door tijdens de
programmeerprocedure een code in te toetsen. Hieronder
volgt een samenvattende tabel van de functies met de diverse
programmeercodes.
CODE FUNCTIE
A B C
12 11 11 Opslaan van de zenders
12 11 13 Wissen van alle opgeslagen zenders
12 11 17 Opslaan van het interventieniveau van de
windmeter
12 11 18 Programmeren van de gevoeligheid van de
zonnecel
12 11 21 Programmeren van het temperatuurniveau
A: code om de programmering te activeren
B: duidt op kanaal 1 van de afstandsbediening. Voor kanaal 2
zijn de cijfers 12, voor kanaal 3 zijn het er 13, enzovoorts tot
kanaal 6
C: code van de te programmeren functie
Onderstaande afbeelding toont de referenties van de
toetsen en de tijdens de programmeerfase gebruikte leds
L1 L2 L3 L4
PROG
L5 L6
UP
STOP
DOWN
BEWARING IN HET GEHEUGEN VAN DE
ZENDERS ADLER
De bewaring in het geheugen van de zenders kan op twee
verschillende manieren plaatsvinden:
1. Met de knop MOT.
2. Met zender (knop PROG)
m
OPGELET: De eerste zender moet gememoriseerd worden
volgens procedure 1 (memorisering met drukknop MOT)
BEWARING IN HET GEHEUGEN VIA DE KNOP
MOT
1. Schakel alleen de voeding naar de te programmeren centrale
in
2. Activeer de programmering van ADLERS door de toetsen 4 en
6 ingedrukt te houden tot de 6 leds gaan branden
3. Laat de toetsen los en toets de code 12 11 11 in.
De twee geaccentueerde cijfers duiden op het te bewaren
kanaal van de afstandsbediening. Voor kanaal 1 zijn de cijfers
11, voor kanaal 2 zijn de cijfers 12, voor kanaal 3 zijn het de
cijfers 13 enzovoorts tot kanaal 6. Wanneer het intoetsen van
de code klaar is, knippert de led van het geselecteerde kanaal
2 minuten, na het verstrijken waarvan de programmering
verlaten wordt.
4. De toets MOT op de centrale indrukken en weer loslaten: de
led MOT1 gaat branden.
5. Druk op de toets PROG van de afstandsbediening TX1 en
houd de toets ingedrukt tot de motor zich in een richting
begint te bewegen.
6. Laat de toets PROG los. De motor komt tot stilstand
7. Druk op de toets UP indien de motor het scherm liet stijgen, of
op de toets DOWN indien de motor het scherm liet dalen.
8. De programmering is beëindigd.
m
LET OP: de eerste zender die in het geheugen bewaard
wordt, bepaalt de richting van de beweging van de motor. Indien
de logica omgekeerd is, is het noodzakelijk om alle bewaarde
codes te wissen en de voorgaande handelingen te herhalen (zie
de paragraaf WISSEN VAN DE ZENDERS).
BEWARING IN HET GEHEUGEN VIA DE KNOP
MOT
Handel als volgt om andere afstandsbedieningen toe te
voegen:
1. Druk op de toetsen UP en DOWN van een reeds bewaarde
afstandsbediening en houd deze toetsen ingedrukt tot de
motor zich in een richting begint te bewegen
2. Laat de toetsen los: de motor stopt
3. Druk op de knoppen UP of DOWN van de nieuwe
afstandsbediening
- 82 -