EVO
UTN
Voorbeeld, kleppen gemonteerd op de linkerflank:
Watersonde voor
systeem met 4 leidingen
LUCHT
Voor UTN-eenheden zonder kleppen, voor systemen
met twee leidingen, moet de watersonde op de leiding
bij de ingang van de warmtewisselaar worden geplaatst.
Voor UTN-eenheden zonder kleppen, voor systemen
met vier leidingen, moet de watersonde op de
leiding bij de ingang van de warmtewisselaar van het
verwarmingscircuit worden geplaatst.
PWN
Voorbeeld, kleppen gemonteerd op de linkerflank:
Voor PWN-eenheden zonder kleppen, voor systemen
met twee leidingen, moet de watersonde op de leiding
bij de ingang van de warmtewisselaar worden geplaatst.
Voor PWN-eenheden zonder kleppen, voor systemen
met vier leidingen, moet de watersonde op de
leiding bij de ingang van de warmtewisselaar van het
verwarmingscircuit worden geplaatst.
FC66003554
Rev 00
Besturing voor terminals
LUCHT
Watersonde voor
systeem met 2 leidingen
Leiding systeem
ten laste van de gebruiker
GEBRUIKSHANDLEIDING
De reproductie van deze handleiding, ook gedeeltelijk, is streng verboden
INSTALLATIE VAN DE GEBRUIKERSTERMINAL
Kies voor de installatie van het besturingspaneel een zone die
gemakkelijk toegankelijk is voor de instelling van de functies
en efficiënt voor het aflezen van de omgevingstemperatuur
(minstens 1,5 m boven de grond). Vermijd daarom:
plaatsen die rechtstreeks aan het zonlicht zijn
blootgesteld;
plaatsen die onderhevig zijn aan rechtstreekse stromen
van warme of koude lucht;
obstakels ertussen te plaatsen die verhinderen om de
temperatuur correct af te lezen (gordijnen of meubels);
constante aanwezigheid van waterdamp (keukens enz.);
het paneel aan de muur te bedekken of in te bouwen.
Het is aanbevolen om voor de installatie van de besturing
op de wand een elektrische inbouwcontactdoos 503 te
gebruiken achter de besturing, om er de kabels in onder te
brengen. Volg de instructies hierna voor de montage:
Haal de sluitschroef weg van de besturing (figuur 17).
Wanneer men een inbouwcontactdoos 503 gebruikt,
steekt men de kabels door de spleet onderaan de
besturing, gebruik de speciale gaten voor de bevestiging
(figuur 17).
Anders moet men in de wand boren waar men
de besturing wil installeren, ter hoogte van de
bevestigingsgaten op de basis van de besturing.
Gebruik de basis van de besturing als mal voor het
boren. Steek de kabels door de spleet van de basis en
bevestig ze met de pluggen op de wand waar voordien
gaten in werden geboord (figuur 18).
Sluit de klem aan op de kaart van het display.
Sluit de besturing opnieuw met behulp van de
sluitschroef.
De verbinding tussen het besturingspaneel en de I/O-kaart
moet worden uitgevoerd met behulp van de connectoren met
2 klemmen van de draaggolven die op beide voorzieningen
aanwezig zijn (zie elektrisch schema). In geval van de I/O-
kaart zijn er twee connectoren voor de aansluiting: het
heeft geen belang of u nu op de ene of de andere connector
aansluit. Het is aanbevolen een gegevensnetwerkkabel te
gebruiken, bestaande uit een koppel getwiste geleiders met
afscherrming. Het is bovendien aanbevolen om de geleider
van de afscherming aan te sluiten op de klem (-) zowel
aan de kant van de gebruikersterminal als op de I/O-kaart
(figuur 23).
NL
22