4.3.3 Matrixcorrectie – handmatig
Correctie-optie
Toepassing
Een 1-puntsmatrixcorrectie is de meest gebruikte correctie-optie en voert een
1-puntsmatrixcorrectie voor ammonium en/of nitraat uit
een 1-puntsmatrixcorrectie als eerste correctie uit te voeren. De 1-puntsmatrixcorrectie kan zowel
met als zonder correctie van de compensatie-elektroden (kalium of chloride) worden uitgevoerd; in
1-puntsmatrixcorrect
de meeste gevallen is het voldoende om hem uit te voeren zonder correctie. Een correctie op kalium
ie
en/of chloride is alleen nodig wanneer een hoog nauwkeurigheidsniveau is vereist. Bij
1-puntsmatrixcorrectie moet een monster worden genomen wanneer de correctie wordt geactiveerd
en geanalyseerd in het laboratorium. De 1-puntsmatrixcorrectie wordt geactiveerd wanneer de
laboratoriumwaarde wordt ingevoerd.
1-puntswaardecorrectie (correctie op één concentratiepunt) komt overeen met een
1-puntsmatrixcorrectie met een alternatief invoerformaat.
1-puntswaardecorrec
Vergelijkingswaarden tussen de ISE-sensor en het laboratorium kunnen bij deze correctie binnen
tie
een periode van circa een week worden verzameld. De correctie kan op een later tijdstip
plaatsvinden.
2-puntswaardecorrectie (correctie op 2 verschillende concentratiepunten) moet worden uitgevoerd
als er dynamische concentratieschommelingen van minstens een factor 5 aanwezig zijn
een 2-puntsmatrixcorrectie of 1-puntswaardecorrectie geen voldoende nauwkeurig resultaat
2-puntswaardecorrec
levert.
tie
Vergelijkingswaarden tussen de ISE-sensor en het laboratorium kunnen bij deze correctie binnen
een periode van circa een week worden verzameld. De correctie kan op een later tijdstip
plaatsvinden.
De 2-puntsmatrixcorrectie komt overeen met een 2-puntswaardecorrectie, maar maakt
gebruik van een alternatief invoerformaat en wordt aanbevolen als er een dynamisch proces is
2-puntsmatrixcorrect
met een grote nitraat/ammoniumschommeling van meer dan een factor 5
ie
2-puntsmatrixcorrectie moet voor beide punten een monster worden genomen wanneer de correctie
wordt geactiveerd en geanalyseerd in het laboratorium. De 2-puntsmatrixcorrectie wordt geactiveerd
wanneer de laboratoriumwaarde wordt ingevoerd.
Keer terug naar een van de laatst uitgevoerde matrix- en waardecorrecties als een correctie geen
Eerdere correcties
succesvol resultaat oplevert.
1
Voorbeelden van een factor 5 verschil: de nitraat-stikstofconcentratie schommelt tussen 1 en 5 mg NO
tussen 5 en 25 mg/L NO
3
Nederlands
Voor het proces van de matrixcorrectie moeten bepaalde stappen
worden uitgevoerd op de sc-controller en op een
LINK2SC-compatibele fotometer.
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor de LINK2SC voor een
uitgebreide omschrijving van de LINK2SC-procedure.
Voor het gebruik van de LINK2SC-software zijn de paragrafen
en
ISE-sensoren bieden verschillende mogelijkheden (zie
voor het corrigeren van de sensorwaarde met laboratoriumwaarden
(als referentiewaarde).
De laboratoriumwaarde van het watermonster wordt ingevoerd als
nitraat-stikstof (NO
Deze laboratoriumwaarde vervangt de waarde die daarvoor door
de sensor is gemeten.
Tabel 16 Correctie-opties voor ISE-sensoren
–N. (conc2 = (conc1 x 10)/2)
4.3.4
niet relevant.
–N) en/of als ammonium-stikstof (NH
3
(4.3.4.1, pagina
Bediening
4.3.3
Tabel
16)
–N).
4
104). Het wordt aanbevolen
1
en
1
. Bij een
–N of
3
103