uit, steek de testsondes in een volgende aansluitcombinatie, voer
een nieuwe meting uit bij een draaiende motor, enzovoort. Als de
gemeten waarden vergelijkbaar zijn (gemiddeld levert een dynamo
van een motor ca. 50-70 volt), is de dynamo in orde. Als een van de
gemeten waarden duidelijk lager uitvalt, is de dynamo defect.
• Testen op kortsluiting met massa en windingssluiting
Schakel de motor en de ontsteking uit. Steek de rode testkabel
van het meetapparaat in de ingang VΩmAhFE, de zwarte kabel
in de ingang COM van de multimeter en stel het meetbereik
200 ohm in. Voer nu een continuïteitstest uit waarbij de testsondes
tegen elkaar worden gehouden, totdat de weergave 0,1-0,3 ohm
verschijnt. Houd de zwarte testsonde nu tegen massa en de rode
achtereenvolgens tegen alle contacten van de stekker. Er mag
geen doorgang meetbaar zijn (weerstand oneindig), anders maakt
de stator kortsluiting met massa. Test daarna met de testsondes
alle mogelijke aansluitcombinaties van de contacten onderling – er
moet steeds een waarde iets onder één ohm worden weergegeven.
Bij een hoge meetwaarde is er onvoldoende doorgang tussen de
spoelen en bij een meetwaarde 0 is er sprake van kortsluiting.
In beide gevallen is de stator defect. Zijn de spoelen van de
dynamo in orde, maar produceert deze toch een duidelijk te lage
wisselspanning, is de rotor waarschijnlijk gedemagnetiseerd.
6.1.3 | Regelaar/gelijkrichter testen
Wanneer bij de accu bij een verhoogd toerental een laadspanning
van meer dan 15 V wordt gemeten, is ofwel de spanningsregelaar
defect (zie boven) of hij moet opnieuw worden ingesteld (oude
regelaars kunnen gedeeltelijk worden ingesteld). Voor een test
van een gelijkrichter moet deze van het stroomcircuit worden
losgekoppeld. Steek de rode testkabel van het meetapparaat in
de ingang VΩmAhFE, de zwarte kabel in de ingang COM van de
multimeter en stel het meetbereik 200 ohm in. Houd de testsondes
nu voor de continuïteitstest tegen elkaar, totdat 0,1-0,3 ohm
wordt weergegeven. Meet nu de weerstand in twee richtingen
(dus telkens de polariteit wisselen) tussen de massakabel van de
gelijkrichter en alle aansluitingen met de dynamo en ook tussen
de uitgaande pluskabel en alle aansluitingen. De ene richting
114