je nu geen oneindige weerstand meet, is er sprake van kortsluiting
met massa (defect). Meet daarna telkens de weerstand tussen
twee collectorlamellen van de rotor in alle mogelijke combinaties.
Er moet steeds een lage weerstand worden vastgesteld. Als
deze bijna nul is, is er sprake van een kortsluiting. Wanneer deze
waarde hoog is, is er sprake van een onderbreking en moet de rotor
worden vervangen. Selecteer op de multimeter een meetbereik tot
2 mega-ohm. Houd de rode testsonde tegen een collectorlamel
en de zwarte tegen de as (massa). Als je niet overal een oneindige
weerstand meet, is er sprake van kortsluiting met massa (rotor
defect). Een collector-dynamo die op de krukastap is gemonteerd,
hoeft niet te worden uitgebouwd voor het testen. Je hoeft alleen
de accu los te koppelen en het dynamodeksel te demonteren om
de collector, rotor en stator te kunnen controleren. De collector
heeft geen groeven. De kamer waarin de dynamo zich bevindt mag
geen motorolie of regenwater bevatten (vervang de pakkingen
indien nodig). De wikkelingen van de stator worden op dezelfde
manier als hierboven doorgemeten om de kabelaansluitingen te
controleren op doorgang. Test de rotorwikkelingen direct tussen de
beide koperbanen van de collector (zoals eerder beschreven). De
weerstand moet laag zijn (ca. 2-6 ohm). Als de weerstand vrijwel
nul is, is er sprake van kortsluiting; is de weerstand hoog, dan is er
een breuk in de wikkeling. Aan de massa moet de weerstand echter
oneindig hoog zijn.
6.2 | Contactcircuit van een accu-spoelontsteking testen
6.2.1 | Ontstekingsspoelen
Bij een zwakke of ontbrekende ontstekingsvonk moet je eerst een
visuele controle van de kabelaansluitingen en bougie uitvoeren.
Als de behuizing van de spoel dunne spoortjes van verbranding
vertoont, kunnen dit lekstroomsporen zijn ten gevolge van
vervuiling of materiaalmoeheid van de spoelhouder. Verouderde
bougies moeten worden vervangen. Om de kwaliteit van de
ontstekingsvonk te controleren, moet je bij de contactontsteking
telkens een bougiestekker van de bougiekabel loskoppelen, de
kabel in een afstand van 5-7 mm tegen de motormassa aanhouden
(hierbij handschoenen dragen) en bij ingeschakelde ontsteking
starten. De vonk moet deze afstand overbruggen (de vonk van
116