3.0 Installatie
3.1
PLANNING: Plan uw valbeveiligingssysteem voor u begint met werken. Houd rekening met alle factoren die uw veiligheid
voor, tijdens en na een val kunnen beïnvloeden. Neem alle eisen en beperkingen die in deze handleiding zijn gedefinieerd in
overweging.
3.2
VERANKERING: Afbeelding 9 toont typische SRL-verankeringsverbindingen: De verankering (A) moet zich direct
boven het hoofd bevinden om de risico's van vrije val en zwenkval te minimaliseren (zie paragraaf 1.4). Kies een vast
verankeringspunt dat de statische belastingen kan dragen zoals gedefinieerd in sectie 1.4. Het warteloog op de SRD is
voorzien van een karabijnhaak (B). Verbind de karabijnhaak direct met de ankerstructuur (wapening, hoekijzer, enz.), een
zekeringadapter (C), of verankeringsverbindingspunt (D).
3.3
HARNASVERBINDING: Een volledig lichaamsharnas is vereist voor valstoptoepassingen. Koppel de karabijnhaak (A) aan
de SRD-reddingslijn vast aan de rug-D-ring aan de achterzijde (B) van het volledige lichaamsharnas (zie afbeelding 10).
Voor situaties als het beklimmen van een ladder kan het nuttig zijn om deze met de borst-D-ring aan de voorkant van het
harnas te verbinden. Raadpleeg de instructies van de fabrikant van het harnas voor details met betrekking tot het gebruik
van de harnasverbindingspunten.
4.0 GEBRUIK
4.1
VÓÓR ELK GEBRUIK: Vóór elk gebruik van deze valbeveiligingsuitrusting dient u deze zorgvuldig te inspecteren, om
er zeker van te zijn dat deze in goede staat verkeert. Let op versleten of beschadigde delen. Zorg ervoor dat alle bouten
aanwezig zijn en stevig vastzitten. Controleer het correct terugtrekken van de valstoplijn door de lijn uit te trekken en
langzaam weer terug te laten gaan. Indien er ook maar enige onregelmatigheid is te bemerken tijdens het terugrollen, moet
de unit worden gemarkeerd als 'ONBRUIKBAAR' en geretourneerd naar een geautoriseerd servicecentrum voor service.
Inspecteer de valstoplijn op insnijdingen, rafels, brandplekken, indeukingen en corrosie. Controleer de blokkering door met
kracht aan de lijn te trekken. Zie Hoofdstuk 5 voor details omtrent het inspecteren. Gebruik het apparaat niet als tijdens
inspectie een onveilige toestand wordt opgemerkt.
;
Personen die de 3M zelfintrekkende valstopapparaten (SRD's) voor het eerst of onregelmatig gebruiken, moeten
eerst de 'Veiligheidsinformatie' aan het begin van deze handleiding doornemen voordat ze het zelfintrekkende
valstopapparaat gebruiken.
;
Als de voor de start van het werk uitgevoerde risicobeoordeling aantoont dat de rand zeer scherp is en/of vrij van
bramen is, moeten relevante maatregelen worden genomen vóór aanvang van de werkzaamheden om een val over de
rand te voorkomen, moet een randbescherming worden gemonteerd of contact worden opgenomen met de fabrikant.
4.2
NA EEN VAL: Alle uitrusting die is blootgesteld aan de krachten van een valstop of die beschadigingen vertoont die door de
kracht van een valstop zouden kunnen zijn veroorzaakt zoals beschreven in deel 5, moeten onmiddellijk worden verwijderd,
gemarkeerd als 'ONBRUIKBAAR', en geïnspecteerd en onderhouden zoals beschreven in de hoofdstukken 5 en 6.
;
Zorg voor direct of indirect visueel contact of een andere manier van communicatie met het slachtoffer gedurende de
reddingswerkzaamheden.
4.3
LICHAAMSONDERSTEUNING: Bij gebruik van SRD's van 3M moet een volledig lichaamsharnas worden gedragen.
Voor gebruik als algemene valbescherming koppelt u het apparaat vast aan de rug-D-ring. Voor situaties als het
beklimmen van een ladder kan het nuttig zijn om deze met de borst-D-ring aan de voorkant van het harnas te
verbinden. Raadpleeg de instructies van de fabrikant van het harnas voor details met betrekking tot het gebruik van de
harnasverbindingspunten.
4.4
VERBINDINGEN MAKEN: Wanneer u een haak gebruikt om een verbinding te maken, zorg er dan voor dat deze
niet los kan raken (zie afbeelding 5). Gebruik geen haken of connectors die niet volledig over het bevestigingsobject
sluiten. Gebruik geen musketonhaken zonder vergrendeling. Het bevestigingsoppervlak moet voldoen aan de vereiste
verankeringssterkte, zoals is vermeld in sectie 2.2. Volg de instructies van de fabrikant voor elk onderdeel van het
systeem.
4.5
BEDIENING: Inspecteer de SRD zoals beschreven in sectie 5.0. Sluit de SRD aan op een geschikte verankering of
verankeringsconnector zoals hierboven beschreven staat. Verbind de zelfborgende musketonhaak aan het einde van de
reddingslijn met de rug-D-ring op het volledige lichaamsharnas (zie afbeelding 10). Zorg ervoor dat de verbindingen qua
grootte, vorm en sterkte bij elkaar passen. Controleer of de haak volledig gesloten en geborgd is. Eenmaal vastgekoppeld
kan de persoon bij normale snelheden vrij bewegen binnen de aanbevolen werkruimte. Wanneer de RSQ-selectieknop
is ingesteld op 'Valstop' zal de SRD de val stoppen. Wanneer de RSQ-selectieknop is ingesteld op 'Afdalen' zal de SRD
de gebruiker automatisch laten afdalen naar een lager niveau wanneer er een val plaatsvindt. Laat bij gebruik van een
SRD de reddingslijn altijd gecontroleerd terugrollen in het apparaat. Er kan een kort statisch koord nodig zijn om de
reddingslijn uit of op te rollen tijdens het vastkoppelen en losmaken. Er kan een kort statisch koord worden gebruikt
om ongecontroleerd oprollen van de reddingslijn in de SRD te voorkomen. Afhankelijk van de arbeidsomgeving en de
omstandigheden kan het nodig zijn om het vrije uiteinde van het statische koord vast te zetten, om interferentie en
verstrikking met apparatuur of machines te voorkomen.
4.6
RSQ™-VALSTOPSTAND/-AFDALINGSSTAND SELECTEREN:
3M RSQ™ dual-mode SRD's zijn uitgerust met een RSQ-knop om te kiezen tussen de valstop- of afdalingsstand van de
SRD (zie afbeelding 11). De valstopstand of afdalingsstand selecteren:
1.
Trek de RSQ™-vergrendelingsknop naar buiten.
77