NEDERLANDS
NL
Bij bovenhandse werkzaamheden altijd een veilig-
heidshelm dragen.
Draag een harnasgordel bij het werken op stijgers.
Draag bij het werk altijd een veiligheidsbril, veilig-
heidshandschoenen en geschikt schoeisel.
Let op beschadigingen van netsnoer, schakelaar
en knikbeveiliging.
Door de magneet ontstaan magnetische en elek-
tromagnetische velden, die een negatieve invloed
op medische implantaten kunnen hebben.
Het oppervlak voor de elektromagneet dient
schoon en vlak te zijn.
De magneethechtkracht is afhankelijk van de dikte
en kwaliteit van het materiaal.
Verf-, zinklagen en walshuiden verminderen de
magneethechtkracht.
De magneetboorstandaard niet aan regen bloots-
tellen en niet in een natte of explosieve ruimte
gebruiken.
Alvorens de boormachine in te stellen of er onder-
houd aan te plegen, dient u de stekker van de
boormachine uit het stopcontact van de magneet-
boorstandaard te halen.
Attentie! Wanneer u de netstekker van de
magneetboorstandaard uit het stopcontact haalt,
blijft de hechtkracht van de magneet niet in stand.
Neem de handleiding van de boormachine in acht.
Op het stopcontact (4) alleen boormachines met
het volgende stroomverbruik aansluiten:
bij 110-120 V: maximaal 12 ampère;
bij 220-240 V: maximaal 9 ampère.
Controleer voor gebruik altijd of de excenter (13)
stevig gespannen is, zodat het bovendeel niet
onbedoeld kan verschuiven of draaien.
Draag een veiligheidsbril.
Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische
spanning.
Waarschuwing voor magnetisch veld.
Verboden voor personen met pacemakers.
5 Overzicht
Zie pagina 3.
1 Karabijnhaak van de veiligheidsketting
2 Veiligheidsketting
3 Bevestigingspunten
4 Stopcontact voor de boormachine
20
5 Slede
6 Stelschroeven voor het instellen van de
speling van de slede
7 Hendel
8 Spil
9 Schakelaar voor het inschakelen van de
boormachine
10 Schakelaar voor het uitschakelen van de
boormachine
11 Schakelaar voor het in- en uitschakelen van
de magneet
12 Magneetvoet / magneet
13 Excenter
14 Schroef voor de bevestiging van de
boormachine
15 Houder voor de bevestiging van de
boormachine
16 Spanring
17 Schroef van de spanring
6 Inbedrijfstelling
Controleer voordat de machine in gebruik
wordt genomen of de op het typeplaatje
aangegeven spanning overeenkomt met de
netspanning.
Controleer de machine op eventuele bescha-
digingen: Voordat u het apparaat weer
gebruikt, dient zorgvuldig te worden nagekeken of
de veiligheidsvoorzieningen of de licht bescha-
digde onderdelen naar behoren en in overeen-
stemming met de bepalingen functioneren.
Controleer of de bewegende onderdelen correct
functioneren en niet klemmen, en of onderdelen
beschadigd zijn. Alle onderdelen dienen juist
gemonteerd te zijn en te voldoen aan alle voor-
waarden om een goede werking van de machine te
garanderen. Beschadigde veiligheidsvoorzie-
ningen en onderdelen dienen volgens voorschrift
in een erkende en gespecialiseerde werkplaats
gerepareerd of vervangen te worden.
6.1
Montage
1. De 3 hendels (7) stevig in de spil (8) schroeven.
2. Boormachine B 32/3 in de standaard plaatsen:
- Extra handgreep van de boormachine
afschroeven (houdt u aan de handleiding van
de boormachine).
- Boormachine zo plaatsen dat het schroef-
draad (waarin de extra handgreep was
geschroefd) naar de houder (15) wijst.
- Spanhals van de boormachine in de spanring
(16) plaatsen.
- Boormachine met schroef (14) in de houder
(15) vastschroeven.