5 Wartung und Pflege
Cleanfix einmalige Systemwartung
Nach den ersten vier Wochen bzw. nach den ersten 20
Betriebsstunden.
Cleanfix Systemwartung I
Halbjährlich. Durchführung vom Sachkundigen eines auto-
risierten Cleanfix Servicestützpunktes anhand der ma-
schinenspezifischen Systemwartung mit Ersatzteil-Kit.
5.2 Wartungsnachweise
Cleanfix-System-Wartung
Übergabe
nach 4 Wochen
Aufrüstung
Stempel der Werkstatt
Probefahrt
Übergabe an Kunden
Einweisung
Durchgeführt am:
Durchgeführt am:
bei ________Betriebsstunden
bei ________Betriebsstunden
Cleanfix-System-Wartung I
Cleanfix-System-Wartung II/S
halbjährlich
jährlich
Stempel der Werkstatt
Stempel der Werkstatt
Durchgeführt am:
Durchgeführt am:
bei ________Betriebsstunden
bei ________Betriebsstunden
Cleanfix-System-Wartung I
Cleanfix-System-Wartung II/S
halbjährlich
jährlich
Stempel der Werkstatt
Stempel der Werkstatt
Durchgeführt am:
Durchgeführt am:
bei ________Betriebsstunden
bei ________Betriebsstunden
5.3 Wartungsplan Cleanfix Systemwartung Kunde
Die nachfolgenden Wartungsarbeiten sind vom Kunden
Tätigkeit
durchzuführen. Die Wartungsintervalle sind einzuhalten.
Batterieladung kontrollieren, ggf. laden
Kehrgutbehälter entleeren
Besenraum reinigen
Plattenfilter in der Staubabsaugung mittels Abrüttelvorrichtung
reinigen sowie auf Beschädigung kontrollieren, ggf. erneuern
Kehrwalze und Seitenbesen kontrollieren, ggf. reinigen oder erneuern
Dichtleisten (2 Seitenschürzen, 1 Heckschürze)
auf Verschleiß und Abstand überprüfen, ggf. erneuern
Funktion des Sauggebläses kontrollieren
Filteranlage (Plattenfilter) auf Dichtheit prüfen
Dichtungen am Kehrgutbehälter kontrollieren
Kehrgutbehälterverriegelung kontrollieren
Kehrspiegeleinstellung kontrollieren, ggf. einstellen
Probefahrt und Funktionstest
9
Cleanfix Systemwartung II
Jährlich.
Durchführung vom Sachkundigen eines autorisierten
Cleanfix Servicestützpunktes anhand der maschinen-
spezifischen Systemwartung mit Ersatzteil-Kit - inklusive
Sicherheits-Check.
Cleanfix-System-Wartung I
Cleanfix-System-Wartung II/S
halbjährlich
jährlich
Stempel der Werkstatt
Stempel der Werkstatt
Durchgeführt am:
Durchgeführt am:
bei ________Betriebsstunden
bei ________Betriebsstunden
Cleanfix-System-Wartung I
Cleanfix-System-Wartung II/S
halbjährlich
jährlich
Stempel der Werkstatt
Stempel der Werkstatt
Durchgeführt am:
Durchgeführt am:
bei ________Betriebsstunden
bei ________Betriebsstunden
Cleanfix-System-Wartung I
Cleanfix-System-Wartung II/S
halbjährlich
jährlich
Stempel der Werkstatt
Stempel der Werkstatt
Durchgeführt am:
Durchgeführt am:
bei ________Betriebsstunden
bei ________Betriebsstunden
Intervalle
täglich
wöchentlich
D
5 Service en onderhoud
Onderhoud I
Het volgende onderhoud moet door een erkende
Activiteit
Cleanfix monteur worden uitgevoerd.
Alle onderhoudswerkzaamheden overeenkomstig het wekelijkse onderhoud door klant
Aandrijfriem op slijtage en spanning controleren, evt. vervangen of corrigeren
De toestand van de banden controleren
Proefrit en functietest
Onderhoud II
Het volgende onderhoud moet 1 keer per jaar door een erkende
Activiteit
Cleanfix monteur worden uitgevoerd.
Alle onderhoudswerkzaamheden overeenkomstig het Onderhoud I
Goede werking van bedieningspaneel controleren
Goede werking van on-board-lader controleren
Bowdenkabels op slijtage controleren, eventueel vervangen
Zuiger op slijtage controleren, eventueel vervangen
Speling en slijtage van hoofdborstellagering controleren, evt. vervangen
Loopvlak en lagerspeling van zwenkwiel controleren, evt. vervangen
Lagerspeling van achterwielen en slijtage van loopvlak controleren, eventueel
loopwiellageringen en achterwielen vervangen
Koolstof van aandrijfmotor verwijderen en nagaan of koolborstels vlot werken en niet
versleten zijn, eventueel koolborstels vervangen
Proefrit en functietest
5.4 Batterijsysteem
Bij alle onderhouds- en reparatiewerkzaam-
heden de sleutelschakelaar in de stand 0
zetten, om te voorkomen dat de machine
onverwacht begint te rijden!
Enkel de door Cleanfix
batterijen mogen worden gebruikt.
De batterij mag enkel worden gehanteerd en
verwisseld door onderhoudspersoneel.
☞
Er mogen alleen onderhoudsvrije batterijen
worden gebruikt.
5
2
7
4
5.4.1 Batterij opladen
Voordat de machine voor het eerst in gebruik
wordt genomen, moet de gebruikte batterij op
de voorgeschreven wijze worden opgeladen
met een eerste lading. Cleanfix is niet aansprakelijk voor
batterijschade ten gevolge van een gebrekkige eerste
goedgekeurde
lading.
Tijdens de werking geeft de indicator voor
ontlaadniveau
ontlaadniveau van de batterij aan, zie paragraaf 3.2.2,
paragraaf "Indicator ontladingstoestand" (C, op blz. 70).
Als de rode LED-indicator brandt, moet de batterij
onmiddellijk worden geladen. De batterij (6) wordt
geladen met de geïntegreerde on-board-lader (2):
1. Zet de sleutelschakelaar in de stand 0.
☞
In stand 1 kan de batterij niet geladen worden.
2. Neem de laadkabel (1) uit de opening rechts van de
machine.
1. Laadkabel
3. Steek de laadkabel (1) in een stopcontact van 230 V.
2. On-board-lader
Tijdens het laden is de Laadindicator zichtbaar op het
3
3. Bedieningspaneel
bedieningspaneel, zie paragraaf 3.2.2, blz. 70 paragraaf
"Laadindicator B, blz. 70".
4. Aansluiting batterij
5. Afdekkap
☞
Na
6
6. Batterij
het stopcontact en bergt u deze veilig op.
1
7. Greep
5.4.2 Ontladingsbeveiliging
De machine is uitgerust met een ontladingsbeveiliging
om te vermijden dat de batterijen te ver ontladen. De
ontladingsbeveiliging is geïntegreerd in de elektronica.
NL
Wanneer?
Halfjaarlijks
Wanneer?
Jaarlijks
het
op
het
bedieningspaneel
(3)
het
het
laden
trekt
u
de
laadkabel
uit
74