5 HANTERING
Neem
de
geldende
ongevallenpreventie in acht. Gevaar voor
beknelling. De pomp kan zwaar zijn, gebruik
geschikte
hefmethoden
persoonlijke beschermingen.
Controleer het gewicht van het product voordat u het
verplaatst, om voor een geschikt hefwerktuig te zorgen.
5.1 Opslag
Alle pompen moeten overdekt worden opgeslagen, op
een droge plaats waar de luchtvochtigheid zo mogelijk
constant is, vrij van trillingen en stof.
De pompen worden afgeleverd in de oorspronkelijke
verpakking, waar ze in moeten blijven zitten tot op het
moment van installatie, als dit nie tzo is, de
zuigopening en perspeoning zorgvuldig afsluiten.
5.2 Verplaatsing
Vermijden de producten aan onnodig stoten en botsen
te onderwerpen. Om de eenheid op te tillen en te
transporteren hefmachines en de (indien voorzien)
standaard bijgeleverde pallet gebruiken. De nodige
touwen van plantaardige of synthetische vezels alleen
gebruiken, als het stuk gemakkelijk met stroppen op te
hijsen is, liefst door de standaard bijgeleverde
oogbouten te gebruiken. In geval van pompen met een
aanbouw kunnen de voor het optillen van een
onderdeel voorziene oogbouten niet gebruikt worden
om de motor-pomp-eenheid op te tillen.
De motoren van de pompen die voorzien
zijn van een hijsoog mogen niet worden
gebruikt om de hele geassembleerde
elektropomp aan te verplaatsen (afb.1C).
Gebruik voor de verplaatsing van pompen met een
motor met een vermogen tot 4 kW riemen die om de
motor gewikkeld zijn zoals is weergegeven op afb. 1A.
Voor pompen met een vermogen van 5,5 kW of groter
dienen riemen te worden gebruikt die bevestigd worden
aan de twee flenzen in het verbindingsgebied tussen
pomp en motor, zoals is weergegeven op afb. 1B.
NEDERLANDS
voorschriften
voor
en
draag
altijd
35
Afb. 1
A
≤ 4kW
Tijdens de verplaatsing bestaat het risico
dat de pomp kantelt; verzeker dat de pomp
in
stabiele
verplaatsing.
6. RICHTLIJNEN
6.1 Veiligheid
Gebruik van de pompen is alleen toegestaan indien het
elektrische
systeem
veiligheidsinrichtingen die worden voorgeschreven door de
geldende richtlijnen in het land van installatie van het
product (voor Italië CEI 64/2).
6.2 Controle draaiing motoras
Alvorens de pomp te installeren dient u te controleren of de
bewegende delen vrij kunnen draaien.
Hiertoe verwijdert u de afdekking van de rotor uit zijn
behuizing op het achterdeksel van de motor en werkt u met
een schroevendraaier op de inkeping op de motoras aan
ventilatiezijde .
Afb. 2
De rotor niet forceren met tangen of
andere gereedschappen in een poging de
pomp te deblokkeren, hierdoor kunt u de
rotor vervormen of beschadigen .
C
B
≥ 5kW
positie
blijft
tijdens
beschikt
over
de
de