Ventilator-Helm Procap
Als ademhalingstoestel:
EU-typegekeurd door BGIA Berufsgenossenschaftliches Institut für Arbeitssicherheit, DE-53754 Sankt Augustin,
Duitsland, ID: 0121.
Als veiligheidshelm:
EU-typegekeurd door FIOH Institute of Occupational Health, Topeliuksenkatu 41 a A, FI-00250 Helsinki, Finland,
ID: 0403.
Als oogbescherming:
EU-typegekeurd door Inspec International Ltd, Upper Wingbury Courtyard, Wingrave, Aylesbury, Buckinghamshire,
HP22 4LW, Engeland, ID: 0194.
1. Algemeen
De Procap beschermt ademhalingsorganen en gelaat tegen schadelijke vervuiling in de vorm van gassen of
partikels.
o
Wordt gebruikt met het ventilatorapparaat (bevestig de filters op het ventilatorapparaat). De ademlucht wordt
aangezogen via de filters die op het ventilatorapparaat bevestigd zijn en wordt via de ademslang naar het
gelaatsstuk gevoerd (luchtkanaal in helm).
o
De Procap kan met Gehoorbescherming gebruikt worden (zie Reserveonderdelen).
o
De Procap kan met de drukregelaar T/A/LINE gebruikt worden.
o
De Procap bestaat uit een helm, een op en neer beweegbare gelaatsscherm en een ademslang.
o
De Procap Weld (lassen) heeft bovendien een lasscherm die op de eigenlijke gelaatsscherm komt.
o
De helm heeft een hoofdstel, luchtkanaal, voorhoofdafdichting en slanghouder. De voorhoofdafdichting
dient om het viziervatting zo op de helm te laten aansluiten dat er in de gelaatsscherm een geringe overdruk
heerst.
o
De gelaatsscherm bestaat uit een viziervatting, vizier, twee viziersledes en een randafdichting. De
randafdichting dient om het vizier goed op het gelaat aan te laten sluiten, zodat er in de gelaatsscherm een
geringe overdruk heerst.
o
De lasscherm bestaat uit een frame, twee sledes en een lasfilter.
2. Gebruiksbeperkingen
2.1
Filtertoestellen mogen niet worden gebruikt wanneer de omstandigheden onbekend zijn. Gebruik bij twijfel
altijd een isolerend ademhalingstoestel dat onafhankelijk van de omgevingslucht functioneert.
2.2
Filtertoestellen mogen niet worden gebruikt in nauwe ruimtes (bijv. tanks, tunnels) waarin zuurstoftekort kan
ontstaan of waarin zware zuurstofverdringende stoffen (bijv. kooldioxide) kan voorkomen.
2.3
Filtertoestellen mogen alleen worden gebruikt wanneer de verontreinigde lucht 18–23 vol.% zuurstof bevat.
2.4
Gasfilters bieden geen bescherming tegen partikels, en partikelfilters op hun beurt beschermen niet tegen
gassen of dampen. Gebruik bij twijfel altijd een combinatiefilter.
2.5
De normale filtertoestellen bieden geen bescherming tegen bepaalde gassen, zoals CO (koolmonoxide),
CO
(kooldioxide) en N
2
2.6
Partikelfilters mogen slechts eenmaal tegen radioactieve stoffen of micro-organismen (virussen, bacteriën,
schimmel en sporen) gebruikt worden.
2.7
De bescherming is waarschijnlijk onvoldoende als een baard, haren, brilmontuur of kleding tussen het
gezicht en de afdichtrand blijven zitten.
2.8
Bij gebruik van het ademhalingstoestel in een explosiegevaarlijke omgeving moeten de hiervoor geldende
voorschriften opgevolgd worden. De Procap kan met een ex-ventilatorapparaat gebruikt worden.
2.9
Tijdens het gebruik van het ademhalingstoestel moet de ventilatorapparaat of de T/A/LINE ingeschakeld
zijn. Indien deze namelijk uitvalt, werkt het toestel niet langer als adembescherming, en is het mogelijk dat er
in korte tijd een ophoping van kooldioxide ontstaat. Deze situatie geldt als een uitzonderlijke toestand.
2.10 Bij een te hoge ademfrequentie kan het zijn dat er in het gelaatsstuk negatieve druk (onderdruk) ontstaat
tijdens pieken van de inademing.
2.11 Bij windsnelheden van meer dan 2 m/s kan de bescherming afnemen..
2.12 Aanbevolen gebruiksomstandigheden -10 °C...+50 °C, relatieve vochtigheid (RH) minder dan 75 %.
2.13 De filters mogen niet rechstreeks aan de gelaatsscherm of de ademslang worden bevestigt.
(stikstof).
2
79