cl_Dutch_fm.book 33 ページ 2004年3月19日 金曜日 午後5時35分
6
Selecteer het onderdeel dat geel of rood
wordt getoond.
7
U kunt het resultaat van de zelfdiagnose
controleren.
8
Als u de zelfdiagnosemodus wilt afslui-
ten, drukt u een paar keer op de
knop totdat het SYSTEEM OPSTARTEN
scherm wordt getoond.
De ingaande voertuigsigna-
len controleren
U kunt de rijsnelheidssignalen, de verlich-
tingssignalen en de achteruitrijsignalen van
het voertuig controleren.
1
knop
2
[Connectiediagnose] toets
3
[Voertuigsignalen] toets
4
Het scherm toont de status van de in-
gaande voertuigsignalen.
Overige functies / Diagnose van aansluitingen, Precisie van de voertuigpositie
Voertuigsnelheid
AAN staat aangegeven terwijl het voer-
tuig rijdt.
Licht
AAN staat aangegeven terwijl de stads-
lichten/koplampen branden.
Achteruit
AAN staat aangegeven terwijl de versnel-
lingshendel in de achteruitrijstand staat.
5
Als u de zelfdiagnosemodus wilt afslui-
ten, druk u een paar keer op de
knop totdat het scherm SYSTEEM
OPSTARTEN wordt getoond.
Precisie van de voertuigpo-
sitie
Rijomgevingen die van
invloed zijn op de precisie
van de voertuigpositie
In de volgende gevallen kan de precisie van
de voertuigpictogrampositie t.o.v. de huidige
locatie of de precisie van de voertuigpicto-
gramrichting verslechteren. De precisie
wordt weer normaal zodra de rijomgeving
weer normaal wordt.
• Nabij de weg waarop u rijdt is een soort-
gelijke weg.
• U rijdt op een lange, rechte weg of op een
doorgaande weg die in geringe mate
afbuigt.
• U rijdt op een weg die met klinkers is
geplaveid.
D-33