De flexibele slang moet overeenkomstig de geldende installatienormen hermetisch worden gebruikt.
De flexibele slang moet aan de volgende eisen voldoen :
Moet temperatuurbestendig zijn voor 30°C of hoger
Mag niet langer dan 1,5 meter zijn
Mag niet uitgerekt worden
Moet makkelijk kunnen worden geïnspecteerd om de staat te controleren
Inspectie van de flexibele slang :
De slang mag geen scheuren, beschadigingen, markeringen of smeltplekken zowel aan de uiteinden als over
de hele lengte vertonen.
De bevestigingsklemmen mogen niet verroest zijn.
De vervalperiode mag niet verstreken zijn.
BELANGRIJK : Vervang de slang bij het vaststellen van een afwijking en repareer deze niet.
IMBELANGRIJK :
Na het voltooien van de installatie controleer bij iedere slang of er geen lekkende
afdichting is. Doe dit met een zeepoplossing en gebruik hiervoor nooit een vlam.
Het wisselen van de sproeiers
Aanpassing op basis van de verschillende gassoorten :
Het apparaat is standaard ingesteld op aansluiting op het gasleidingennetwerk (aardgas).
Het is vereist om voor de wijziging van het gassoort de volgende drie stappen uit te voeren :
1. De gasaansluiting aanpassen (zie vorige paragraaf)
2. De sproeiers wisselen
3. Het regelen van de minimum stand van de branders
De benodigde sproeiers voor het gebruik met butaan/propaan gas zitten in het hoesje van de
gebruikershandleiding.
Monteren van de sproeiers
Elke sproeier is voorzien van een nummer dat bovenop is
gegraveerd..
Wissel de sproeiers met een passende sleutel als volgt :
Verwijder de pannenroosters, branderonderdelen van alle
branders.
Schroef met de juiste sleutel de sproeiers los, die onder in de pit
zijn geplaatst en verwijder ze (afb. 17)
Monteer nu de meegeleverde sproeiers, draai ze eerst met de
hand vast, totdat ze niet verder gaan en zet ze vervolgens met
de sleutel vast.
Regeling van de minimum stand voor de branders
Om het op de minimum stand in te stellen :
Draai de knop, totdat de vlam de minimum stand heeft bereikt.
Verwijder de knop
Bij omzetting van aardgas naar LPG (gasfles), moet de
•
39