NOODSTOP (OPTIONEEL)
Wanneer een schakelaar wordt aangesloten, kan hiermee de installatie
worden gestopt of geblokkeerd. Een beweging van de vleugels wordt
meteen onderbroken. Het contact kan ook, afhankelijk van de gewenste
beveiligingsbehoefte, op de deur met de contacten van de fotocellen
worden aangesloten. Hiermee wordt elke vleugelbeweging direct
gestopt.
Kabeldiameter: 0,5 mm
2
of groter.
Spanning: 12/24 volt wissel-/gelijkspanning.
Geen starre koperdraden gebruiken. Niet parallel installeren van kabels
met 230 volt of aanleg in hetzelfde kanaal.
KNIPPERLICHT (OPTIONEEL)
Op de besturing kan een knipperlicht worden aangesloten. Deze
waarschuwt personen voor de bewegende deur. Het knipperlicht moet,
indien mogelijk, hoog en duidelijk zichtbaar worden gemonteerd. De
besturing geeft een constant signaal dat door de lamp wordt omgezet in
een knippersignaal (Afb. 10+11)s
Kabeldiameter: 0,5 mm
2
of groter.
Spanning: 230V 40W
Geen starre koperdraden gebruiken. Niet parallel installeren van kabels
met 230 volt of aanleg in hetzelfde kanaal.
ELEKTRISCH SLOT (OPTIONEEL)
Via stekker CN4 kan een elektrisch slot op de besturing worden
aangesloten. Een leverbare aanvullende kleine relaisbesturing wordt
tussen de openerelektronica en het elektrische slot aangesloten.
Kabeldiameter: 0,5 mm
2
of groter.
Spanning: 12/24 volt wissel-/gelijkspanning.
Geen starre koperdraden gebruiken. Niet parallel installeren van kabels
met 230 volt of aanleg in hetzelfde kanaal.
SLEUTELSCHAKELAAR (OPTIONEEL)
Bij de plexiglaskap bevindt zich een ingebouwde schakelaar. Hiermee
wordt de deur met een druk op de knop geopend of gesloten. Deze is
op Input St.1 vast aangesloten voor normaal bedrijf.
De besturing / opener kan via verschillende ingangen worden
geactiveerd. Het activeren kan worden gedaan met een handzender of
een sleutelschakelaar.
• Handzender = zie punt Afstandsbediening programmeren
• Schakelingang 1 = Input St. 1 normaal bedrijf
• Schakelingang 2 = Input St. 2 actief bij speciale instellingen (zie
dipschakelaar SW2 Dip1 + Dip2).
BESCHRIJVING VAN DE POTENTIOMETERS
De potentiometers bevinden zich in het midden van de besturing en
zitten naast elkaar. Met behulp van een kleine schroevendraaier kunnen
de waarden worden gewijzigd. Let op, voorzichtig draaien, zodat de
onderdelen niet kapot gedraaid worden. Rechtsom draaien resulteert in
hogere instelwaarden (Afb. 5).
De maximale looptijd van de besturing is vast ingesteld op 40 seconden.
Potentiometer
OPEN
Regelt de kracht voor de openingsbeweging
CLOSE
Regelt de kracht voor de sluitingsbeweging
RPM
Potentiometer voor regeling van de gevoeligheid
van de toerentalsensor:
deze regelt de benodigde tijd tussen 0 en 2 sec.
Voor het omkeren van de werkingsrichting 2 sec.,
dan schakelt hij over op stoppen. Alleen actief
wanneer de RPM-sensor geïnstalleerd is. De
toerentalsensor moet altijd zo gevoelig mogelijk
worden ingesteld. Toerentalsensor: stekker CN3 op
van de besturing.
709309-NL
BESCHRIJVING VAN DE POTENTIOMETERS
De uitgeoefende kracht, zoals gemeten op de sluitende rand van de
deur, mag niet hoger zijn dan 150N (15kg). Als de sluitkracht op een
waarde wordt afgesteld die hoger is dan 150N, dan moet het
Protector System geïnstalleerd worden.
Gebruik het bijstellen van de kracht niet om het klemmen van de
garagedeur te compenseren. Excessieve kracht beïnvloedt de
deugdelijke werking van het veiligheidssysteem en kan schade aan
de deur veroorzaken.
Krachtafstelregelaars bevinden zich op de bedieningspaneel.
Als de kracht te zwak is afgesteld, kan de beweging van de deur
onderbroken worden door ongewild weer omhooggaan tijdens de
neergaande beweging of door ongewenst stoppen tijdens de
opgaande beweging. Weersomstandigheden kunnen van invloed zijn
op de beweging van de deur, daarom kan het nodig zijn de kracht af
en toe bij te stellen.
De kracht kan maximaal over een gebied van 260 graden worden
bijgesteld, dat is ongeveer 3/4 van een hele slag. Forceer de
stelschroeven niet voorbij dat punt. Draai de stelschroeven voor het
afstellen van de kracht met een schroevedraaier.
Test de neergaande (sluit) kracht: grijp de deurhandgreep of
onderkant van de deur als deze halverwege de neergaande (sluit) slag
is. De deur moet nu vanzelf weer omhoog gaan. (Omkering halverwege
het naar beneden gaan garandeert niet dat omkering op een obstructie
van 50mm zal plaatsvinden.) Als het moeite kost de deur tegen te
houden, of als hij niet weer omhoog gaat, verminder dan de neergaande
(sluit) kracht door de stelschroef naar links te draaien. Stel met kleine
beetjes bij totdat de deur normaal omkeert. Laat de opener na elke
bijstelling een complete bewegingscyclus uitvoeren.
DIP-SCHAKELAARS
Via de dipschakelaar kunnen de verschillende programma's worden
gekozen. Het wordt aangeraden de dipschakelaars pas na beëindiging
van de installatie te wijzigen en deze tijdens de eerste inbedrijfneming
op de fabrieksinstelling ingesteld te laten. Opdat een nieuwe functie van
kracht wordt, moet de opener kortstondig van het lichtnet worden
losgekoppeld! (Afb. 5).
Aan = Schakelaar in positie "ON" schuiven.
Schakelaarblok SW1 = onderste rode schakelblok
Schakelaar 1+2
Algemene instelling van de functielogica Automatisch met automatisch
sluiten of handmatig sluiten. Alleen met aangesloten en niet-blokkerende
failsafefotocellen met pulserend signaal (2 kabel-fotocellen)!
No 1
No 2
aan
aan
Automatische regeling met pauze in Openen 90 sec.
uit
aan
Automatische regeling met pauze in Openen 60 sec.
aan
uit
Automatische regeling met pauze in Openen 30 sec.
uit
uit
Handmatig bedrijf = Fabrieksinstelling
Schakelaar 3+4
Bepaalt de reactie van de opener bij het bereiken van de eindschakelaar.
Wijziging van de fabrieksinstellingspositie is alleen noodzakelijk wanneer
bijv. de deur niet volledig kan worden gesloten. Wordt de fabrieksinstelling
gewijzigd, dan moet ook de eindschakelaar "Sluiten" worden gewijzigd
(vroeger), omdat de opener na bereiken van de schakelaar gedurende 5
seconden blijft doorbewegen (ca. 30-45 graden).
No 3
No 4
aan
aan
Schakelt direct uit = Fabrieksinstelling
uit
aan
Zachte stop beweegt 5 seconden lang verder op lage
snelheid. RPM-sensor niet actief.
aan
uit
Beweegt gedurende 5 seconden verder met normale
snelheid. RPM-sensor niet actief.
uit
uit
Beweegt gedurende 4 seconden verder op lage
snelheid, dan 1 seconde op normale snelheid.
RPM-sensor niet actief.