3. Sluit het ene uiteinde van de afvoerslang op het continue afvoerpunt en het andere uiteinde van de
afvoerslang op een bestaande afvoer aan.
Zorg ervoor dat de slang niet gebogen of vervormd is.
OPMERKING: De afvoer dient zich op dezelfde hoogte of onder de uitlaat te bevinden.
REINIGING EN ONDERHOUD
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact voor reiniging.
Maak het apparaat regelmatig schoon voor het beste resultaat.
De behuizing reinigen
Maak de behuizing schoon met een licht
bevochtigde doek.
Gebruik
geen
schurende
schoonmaakmiddelen.
of
chemische
NL-19