NL
LIJST MET TERMEN (#1A- 1B):
1 - Vaste schouderbanden
2 - Stelgespen schouderbanden (#5.2).
3 - Beenbanden
4 - Sluitgesp (#5.1).
5 - Borstriem met borstbevestigingspunt (A).
6 - Platte sluitgespen (#5.1).
7 - Rugbevestigingspunt (A).
8 - Valindicator van rugbevestigingspunt (#7).
9 - Valindicator van borstbevestigingspunt (#7).
10 - Rugband.
11 - Riemverstelband.
12 - Platte riemsluitgespen (#5.1).
13 - Bevestigingspunt voor werkplekpositionering.
14 - Kunststof materiaallus.
WAARSCHUWINGEN :
- Vóór elk gebruik van dit product moet u deze handleiding lezen
en zorgvuldig bewaren.
- Bij eventuele verkoop van dit product buiten het land waar
het product oorspronkelijk voor bestemd was, moet de
wederverkoper deze gebruiksaanwijzing opstellen in de taal van
het land waar het gebruikt wordt.
- Werken op hoogte is gevaarlijk, alleen iemand met een
uitstekende gezondheid en een goede lichamelijke conditie mag
dit werk uitvoeren en optreden in eventuele noodsituaties.
- Deze uitrusting vormt een veiligheidsmiddel dat van
levensbelang is. Bij verkeerd gebruik loopt de gebruiker kans op
een dodelijk ongeval bij vallen.
- Er wordt aan herinnerd dat bij een valbeveiligingssysteem alleen
een valharnas EN361 gebruikt kan worden voor de grip van het
lichaam.
- Deze veiligheidsharnassen zijn niet geschikt om hangend te
werken (risico op orthostatische shock).
- De zijdelingse bevestigingsringen van de riem die gebruikt
wordt bij het werkplekpositioneringssysteem (Ref : NUS55C)
moeten niet gebruikt worden om zich vast te maken aan een
valbeveiligingssysteem.
Het verdient aanbeveling om geen riem te gebruiken, wanneer
er een voorzienbaar risico bestaat dat de gebruiker in een
hangende positie terechtkomt of blootgesteld wordt aan
een ongecontroleerde spanning door de riem. Het kan nodig
zijn om de werkpositionering- of retentiesystemen aan te
vullen met collectieve (bijv. veiligheidsnetten) of individuele
(valstopsystemen volgens EN 363) valbeveiligingen.
- Het wordt aanbevolen om dit product persoonlijk toe te kennen
aan één enkele gebruiker.
- Het gebruik van dit product kan slechts gedaan worden door
een persoon die daartoe opgeleid en bevoegd is of onder diens
toezicht.
- Zorg voor en tijdens het gebruik voor een voorzien of bekend
reddingsplan opdat efficiënt en veilig kan worden opgetreden.
BESCHRIJVING (#2A - #2B1 - #2B2):
Deze valharnassen zijn Persoonlijke Beschermingsmiddelen (PBM
[EPI]) tegen het vallen van hoogte conform de norm EN361: 2002.
Wanneer een positioneringsgordel/riem in het harnas is
geïntegreerd (Ref NUS55C) is deze ook conform de norm
EN358:2018 voor werkplekpositionering tegen het vallen van
hoogtes.
Het afstelsysteem en de verschillende maten (#3) zorgen voor
comfortabel gebruik en totale veiligheid. Deze valharnassen (en
geïntegreerde positioneringsgordel) zijn gemaakt van een band
van polyester met een breedte van 44 mm, onderling genaaid en
verbonden door stelgespen en metalen sluitingen.
De bevestigingspunten voor de valbeveiliging worden
aangeduid met een «A» (Rug- en borstbevestigingspunten). Elke
ring die niet is aangeduid met «A» mag niet gebruikt worden als
bevestigingspunt voor valbeveiliging.
Wanneer het harnas is uitgerust met een positioneringsgordel,
dienen
zijdelingse
(#1-13)
aanduiding uitsluitend als werkplekpositionering (#2-B2
EN358:2018).
AANTREKKEN VAN HET HARNAS (#4):
1 : Pak het harnas bij het rugbevestigingspunt en haal de banden
uit elkaar indien nodig.
2 : Eén voor éen de schouderbanden omdoen, als een vest,
zonder de banden te laten kronkelen.
3 : De borstband vastkoppelen en verstellen al naar gelang de
maat (#5.1).
4 en 5 : De beenbanden optrekken tot aan het kruis en vervolgens
elke beenband vastkoppelen en instellen (#5.1).
6 : De schouderbanden verstellen en straktrekken met de
schouderbandgespen (#5.2).
(Platte sluitgespen #5.1) & (Afstelgespen schouderbanden #5.2) :
1. Langer maken
2. Korter maken
7: Voor het model dat is voorzien van een riem/gordel (Ref :
NUS55C) de riemverstelband vastkoppelen en verstellen. (#5.1).
Het harnas en bijbehorende riem zijn correct afgesteld wanneer:
- Alle banden zijn correct ingesteld (niet te slap en niet te strak),
zijn niet gekruist en zitten niet gedraaid.
- De rugbevestigingsring is correct geplaatst ter hoogte van de
schouderbladen.
- De borstband zit correct op het midden van de borstkas.
- De uiteinden van alle banden worden bijeengehouden in de
elastische opberglussen.
CONTROLES :
- Bij twijfel over de betrouwbaarheid van de uitrusting, deze niet
gebruiken indien geen schriftelijke toestemming is verkregen
van een persoon die bevoegd is om te beslissen of de uitrusting
(opnieuw) gebruikt kan worden.
-
Wanneer
het
valbeveiligingssysteem
veiligheidsonderdelen wordt samengesteld, controleer dan of alle
onderdelen compatibel zijn met elkaar en controleer of voldaan
wordt aan de richtlijnen uit de handleiding en de normen die
gelden voor het valbeveiligingssysteem. Met name controleren
of de veiligheidsfunctie van het ene onderdeel niet belemmerd
wordt door de veiligheidsfunctie van een ander onderdeel en of
deze elkaar niet in de weg zitten.
- Vóór elk gebruik van een valbeschermingssysteem moet
verplicht de vrije ruimte (tirant d'air) gecontroleerd worden die
vereist is onder de gebruiker zodat bij een val er geen botsing
plaatsvindt met de grond, noch met een vast of bewegend
obstakel dat zich op het traject bevindt.
- Controleer, op het oog, vóór, tijdens en na gebruik of de
uitrusting in goede staat verkeert en of er geen gebreken zijn: de
staat van de banden, van de sluitnaden, van de stelgespen, van
de ringen en de valindicatoren (#7). Controleer op afwezigheid
bevestigingspunten
met
DEX NUS55-NUS55C-01-M Ind.04 p 17 /36
zonder
andere