7
Inbedrijfname
7.1
Transport
Het apparaat moet voorzichtig en horizontaal worden getransporteerd. Schokken/stoten moeten worden
vermeden. Bescherm het apparaat tegen vocht, waterspatten, dampen, hitte, vorst en alle vormen van
verontreiniging (stof, vuil enzovoort). Zie hoofdstuk 12 "Technische gegevens" voor de afmetingen en het
gewicht.
7.2
Opstelling
De cara Print LEDcure mag uitsluitend binnenshuis op een stevig vast, niet-brandbaar oppervlak (laboratorium-
tafel, onderstel) worden opgesteld, zodat het apparaat horizontaal en veilig staat. De omgevingstemperatuur
mag maximaal 30°C (86°F) bedragen. De omgeving moet schoon zijn en mag geen overmatige hoeveelheid
stof bevatten.
Locatie voor de opstelling: een tafel met een draagkracht van minimaal 15 kg.
Afmetingen voor de opstelling (B x D x H): ongeveer 250 x 350 x 550 mm (maximale hoogte bij geopende
schuifdeur).
LET OP
Neem de volgende aanwijzingen altijd in acht:
•
Het apparaat moet een minimale speling van 10 cm hebben ten opzichte van de achterwand, voor een
ongehinderde luchtafvoer.
•
Leg geen papier of andere voorwerpen onder het apparaat, om de luchtaanvoer van de ventilator niet
te hinderen.
•
Als de voor de koeling benodigde lucht niet probleemloos kan worden aangezogen en worden afgevoerd,
kan de ledmodule oververhit raken. Dit kan invloed hebben op de levensduur van de leds. Bij oververhitting
van de ledmodule wordt er een foutmelding weergegeven.
7.3
Inspectie van de onderdelen voor de inbedrijfname
LET OP
Het apparaat kan alleen correct werken als alle onderdelen van het apparaat zich in onberispelijke
staat bevinden. Vóór de inbedrijfname moeten alle onderdelen van het apparaat uitvoerig worden
gecontroleerd.
Let daarbij op het volgende:
•
Alle componenten van het apparaat moeten onbeschadigd zijn.
•
Er mogen geen resten of verontreinigingen aanwezig zijn.
•
Defecte onderdelen moeten worden vervangen.
•
De schakelaar, de aansluiting en de isolatie van het netsnoer mogen geen beschadigingen bevatten.
•
De netstekker moet in het stopcontact passen (zie paragraaf 7.4 "Netaansluiting" - landspecifiek).
•
Het stopcontact dat wordt gebruikt voor aansluiting op de netvoeding, moet geaard zijn.
De gebruiker moet het apparaat regelmatig (bijvoorbeeld eens per week) controleren (zie paragraaf 7.6).
7.4
Netaansluiting
Op de achterkant van het apparaat bevindt zich een IEC-aansluiting met ingebouwde netzekeringen (twee stuks).
Het apparaat is uitgerust met een universele netvoedingseenheid voor een netspanning van AC 100 V - 240 V,
50/60 Hz, +-10%, zie hoofdstuk 12 "Technische gegevens" en paragraaf 12.3 "Typeplaatje" voor de zeke-
ringswaarde.
NL
-7-