Inbouw- en bedieningsvoorschriften
1 Algemeen
Betreffende dit document
De inbouw- en bedieningsvoorschriften maken
deel uit van het product. Deze moet altijd in de
directe omgeving van het product beschikbaar
zijn. Het exact aanhouden van deze instructie is
een voorwaarde voor het correcte gebruik en de
juiste bediening van het product.
De inbouw- en bedieningsvoorschriften stemmen
overeen met de uitvoering van het apparaat en
alle van kracht zijnde veiligheidstechnische nor-
men op het ogenblijk van het ter perse gaan.
2 Veiligheid
Deze gebruiksaanwijzing bevat basisrichtlijnen die
bij de montage en bij de bediening dienen te wor-
den nageleefd. De gebruiksaanwijzing dient dan
ook vóór de montage en de ingebruikname door
de monteur en de gebruiker te worden gelezen.
Niet alleen de algemene veiligheidsinstructies in
de paragraaf "Veiligheid" moeten in acht worden
genomen, ook de specifieke veiligheidsinstructies
in volgende paragrafen, aangeduid met een geva-
rensymbool.
2. 1 Aanduiding van aanwijzingen in de
gebruikshandleiding
Symbool:
Algemeen gevarensymbool
Gevaar door elektrische spanning
NUTTIGE AANWIJZING
Signaalwoorden:
GEVAAR!
Acuut gevaarlijke situatie.
Het niet naleven leidt tot de dood of tot zeer
zware verwondingen.
WAARSCHUWING!
De gebruiker kan (zware) verwondingen
oplopen. 'Waarschuwing' betekent dat (ern-
stige) persoonlijke schade waarschijnlijk is wan-
neer de aanwijzing niet wordt opgevolgd.
VOORZICHTIG!
Het gevaar bestaat dat de pomp/installatie
beschadigd wordt. 'Voorzichtig' heeft betrek-
king op mogelijke materiële schade bij het niet
opvolgen van de aanwijzing.
AANWIJZING: Een nuttige aanwijzing voor het in
goede toestand houden van het product. De aan-
wijzing vestigt de aandacht op mogelijke proble-
men.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Drain STS 40
2. 2 Personeelskwalificatie
Het montagepersoneel dient de voor de werk-
zaamheden vereiste kwalificaties te bezitten.
2. 3 Gevaren bij de niet-naleving van de
veiligheidsaanwijzingen
Het niet opvolgen van de veiligheidsrichtlijnen kan
leiden tot gevaar voor personen en voor de pomp/
installatie. Het niet opvolgen van de veiligheids-
richtlijnen kan leiden tot het verlies van elke aan-
spraak op schadevergoeding.
Meer specifiek kan het niet opvolgen van de vei-
ligheidsrichtlijnen bijvoorbeeld de volgende geva-
ren inhouden:
• Verlies van belangrijke functies van de pomp/
installatie;
• Voorgeschreven onderhouds- en reparatieprocé-
dés die niet uitgevoerd worden,
• Gevaar voor personen door elektrische, mechani-
sche en bacteriologische werking,
• materiele schade.
2. 4 Veiligheidsaanwijzingen voor de gebruiker
De bestaande voorschriften betreffende het
voorkomen van ongevallen dienen te worden
nageleefd.
Gevaren verbonden aan het gebruik van elektri-
sche energie dienen te worden vermeden. Instruc-
ties van plaatselijke of algemene voorschriften
[bijv. IEC en dergelijke], alsook van het plaatselijke
energiebedrijf, dienen te worden nageleefd.
2. 5 Veiligheidsaanwijzingen voor inspectie- en
montagewerkzaamheden
De gebruiker dient er voor te zorgen dat alle
inspectie- en montagewerkzaamheden worden
uitgevoerd door bevoegd en bekwaam vakperso-
neel, dat door het bestuderen van de gebruiks-
aanwijzing voldoende geïnformeerd is.
Werkzaamheden aan de pomp/installatie mogen
uitsluitend worden uitgevoerd als deze buiten
bedrijf is.
2. 6 Eigenmachtige ombouw en vervaardiging van
reserveonderdelen
Wijzigingen aan de pomp/installatie zijn alleen
toegestaan na duidelijke afspraken hierover met
de fabrikant. Originele onderdelen en door de
fabrikant toegestane hulpstukken komen de vei-
ligheid ten goede. Bij gebruik van andere onderde-
len kan de aansprakelijkheid van de fabrikant voor
daaruit voortvloeiende gevolgen vervallen.
2. 7 Ongeoorloofde gebruikswijzen
De bedrijfszekerheid van de geleverde pomp/
installatie is alleen gewaarborgd bij correct
gebruik in overeenstemming met hoofdstuk 4 van
de gebruiksaanwijzing. De in de catalogus / het
gegevensblad aangegeven boven- en onder-
grenswaarden mogen in geen geval worden over-
schreden.
Nederlands
19