PREVENTIEF ONDERHOUD
Belangrijk: Vuil is de belangrijkste oorzaak van storingen in hydraulische eenheden. Houd de schoon en goed gesmeerd om te voorkomen dat
vreemd materiaal het systeem binnendringt. Als de krik is blootgesteld aan regen, sneeuw, zand of gruis, moet deze voor gebruik worden gereinigd.
Het gebruik van alcohol, hydraulische remvloeistof, motorolie met reinigingsmiddel en transmissieolie kan de afdichtingen beschadigen en storin-
gen van de krik veroorzaken. Gebruik uitsluitend goedgekeurde hydraulische vloeistof (type HL of HM) met een kinematische viscositeit (ISO) van 30
cSt bij 40 °C of een viscositeit van 3 graden Engler bij 50 °C.
1. Wanneer de krik niet wordt gebruikt, moeten de zuiger en pompstangen volledig zijn ingetrokken. Bewaar de krik op zijn voet (rechtopstaand) in een
goed beschermde ruimte waar de krik niet wordt blootgesteld aan corrosieve dampen, schurend stof of andere schadelijke elementen.
2. Inspecteer de krik altijd visueel voordat u deze gebruikt. Neem de nodige maatregelen als u een van de volgende problemen vaststelt:
a. Gebarsten of beschadigde behuizing
b. Overmatige slijtage, buiging of andere schade
c. Lekkende hydraulische vloeistof
d. Bekraste of beschadigde zuigerstang
PROBLEEMOPLOSSING
Reparaties moeten uitgevoerd worden in een schone omgeving, door gekwalificeerd personeel dat bekend is met deze apparatuur.
Probleem
Haperende werking
Plunjer beweegt niet naar
voren
De plunjer schuift niet volledig
uit
Plunjer beweegt langzaam
Plunjer beweegt naar voren,
maar houdt de druk niet vast
Er lekt olie uit de krik
Plunjer wordt niet of heel
langzaam
ingetrokken
GARANTIE
Type D = 2 jaar. Zie de algemene voorwaarden in de catalogus FACOM of de tarieven van FACOM.
NU-DL.10BT-20BT-30BT_0615.indd 10
Oorzaak
1 . Lucht in het systeem.
2. Viscositeit van de olie te hoog.
3. Plunjer blokkeert of blijft hangen.
4. Inwendige lekkage in plunjer.
1 . Ontluchtingsventiel is open.
2. Weinig of geen olie in het reservoir.
3. Luchtbel in het systeem.
4. Systeem is overbelast.
1. Te weinig olie in het reservoir.
2. Zuigerstang blokkeert.
1. Pomp werkt niet goed.
2. Lekkende afdichtingen.
1. Keerklep van pomp werkt niet.
2. Afdichtingen van plunjer lekken.
1. Versleten of beschadigde afdichtigen.
1. Ontluchtingsventiel is gesloten.
2. Reservoir te vol.
3. Plunjer inwendig beschadigd.
e. Slecht functionerende wartelmoeren of verstelbare schroef
f. Losse onderdelen
g. Gewijzigde of veranderde uitrusting
1. Zorg dat de krik op zijn voet rust en de plunjer is ingetrokken. Laat
vervolgens de lucht uit het systeem lopen. Zie de achterkant van
bladzijde 1 van 1 om de lucht uit het systeem te verwijderen.
2. Kies een olie met een lagere viscositeit.
3. Inspecteer de krik op aanwezigheid van vuil, kleverig materiaal,
verkeerde uitlijning, versleten onderdelen en defecte pakkingen.
4. Breng de krik naar een goedgekeurd onderhoudspunt voor
reparatie.
1. Sluit het ontluchtingsventiel.
2. Vul de olie bij tot de vullijn en laat de lucht uit het systeem lopen.
3. Laat de lucht uit het systeem lopen.
4. Gebruik de juiste uitrusting.
1. Vul de olie bij tot de vullijn en laat de lucht uit het systeem lopen.
2. Inspecteer de krik op aanwezigheid van vuil, kleverig materiaal,
verkeerde uitlijning, versleten onderdelen en defecte pakkingen.
1. Breng de krik naar een goedgekeurd onderhoudspunt om de pomp
te laten repareren.
2. Zie onderdelen.
1. Breng de krik naar een goedgekeurd onderhoudspunt om de
afdichtingen te laten vervangen.
2. Zie onderdelen.
1. Zie onderdelen.
1. Open het ontluchtingsventiel.
2. Verlaag het oliepeil tot het juiste niveau.
3. Breng de krik naar een goedgekeurd onderhoudspunt voor
reparatie.
Oplossing
6/19/2015 1:30:18 PM