5.4 Installeer de kappen na het instellen van de
automatische versterking.
De werking controleren
Zie Afbeelding 13.
Test na het installeren, uitlijnen en instellen van de
automatische versterking de werking van de beam aan de
hand van een looptest. U kunt hiervoor twee methoden
gebruiken:
1.
Alleen alarm-LED.
2.
Alarm-LED en geluidscontrole via schakelaar voor
toonuitlijning. Indien de schakelaar voor toonuitlijning is
ingeschakeld, stopt de toon wanneer het
vergrendelingsblokje wordt geplaatst. De toon blijft echter
na het vergrendelen van de automatische versterking vijf
minuten lang werkzaam voor een loopstest met geluid.
Functiebeschrijvingen
Frequentie voor vier kanalen selecteren
Zie Afbeelding 15.
De beam-paren kunnen op verschillende frequentieniveaus
worden ingesteld voor units die zijn gestapeld, naast elkaar
liggen of een andere configuratie hebben waar het gevaar
bestaat dat de transmissies van de ene beam stoort op de
andere. Stel het frequentieniveau in zoals wordt getoond in
afbeelding 15.
Opmerking:
De zender en ontvanger moeten op hetzelfde
kanaal zijn ingesteld! Gekoppelde TX/RX kunnen niet worden
ingesteld als ze niet op hetzelfde kanaal zijn afgestemd.
Opmerking:
Het is raadzaam om een voltmeter te gebruiken
voor het uitlijnen om het hoogste stabiliteitsniveau te
verkrijgen.
Opmerking:
Boven- en ondersensoren moeten in gestapelde
configuratie dezelfde modelnummers hebben.
Beam-vermogen selecteren
Met deze optie kan de juiste intensiteit met betrekking tot de
toepassing worden geselecteerd. Voor afstanden die flink
korter zijn dan de opgegeven beveiligingsafstand, vermindert u
de beam-intensiteit om mogelijke reflexie problemen te
voorkomen. Voor zones die tegen de maximale
beveiligingsafstand zitten, stelt u het beam-niveau in op het
hoogste niveau.
Model
Laag
≤ 75
PB611M
≤ 150
PB621M
Functie automatische versterkings
De automatische versterkingsvergrendeling zorgt voor een
standaard reactie- en tolerantieniveau van de units, ongeacht
de variabele instelafstanden. Zoals in de onderstaande
afbeeldingen wordt getoond, beschikken de twee situaties over
dezelfde tolerantie- en reactieniveaus, ondanks dat de
afstanden verschillend zijn.
P/N 1070011 • REV C • ISS 19MAR19
Beam-vermogen (m)
Hoog
75-100
150-200
De ontvanger laat ongeveer vijf seconden nadat het
vergrendelingsblokje wordt geplaatst een "pieptoon" horen.
Deze toon geeft aan dat de automatische versterking is
ingesteld. Zie tabel 11 hieronder.
Tabel 11: Automatische versterking instellen
Toon
Aanduiding
Een puls
Optimale
(pieptoon)
gevoeligheid
is ingesteld.
Aanhou-
Optimale
dende toon
gevoeligheid
(20
kan niet
seconden)
worden
ingesteld.
Opmerking:
Er klinkt een pieptoon ongeacht of de schakelaar
voor de "pieptoon" (uitlijntoon) is in- of uitgeschakeld.
Opmerking:
De instelling voor automatische versterking wordt
vergrendeld, zelfs als de stroom wordt onderbroken.
Toonindicator
Deze functie geeft zoemertonen of signalen voor de opties in
tabel 12 hieronder.
Tabel 12: Toonindicator
Testtoon/
Schakelaar
signaal
voor toon-
uitlijning
Beam-
AAN
uitlijning
Resul-
Oorzaak
Oplossing
taat
OK
_
_
niet
1. Beam
1. Verwijder
goed
wordt
obstakels.
onderbroken
Controleer de
nadat kap is
pieptoon.
teruggeplaat
2. Controleer de
st.
instelling van
2. Beam is
het beam-
verkeerd
vermogen voor
uitgelijnd en
de zender met
gevoeligheid
de kap van de
afzwakkings-
zuil verwijderd
LED brandt.
en pas de
beam-uitlijning
aan.
Andere
Beschrijving
conditie
Vergren-
Ontvangststerkte wordt
delings-
gecontroleerd.
afstandstuk
Toonhoogte stijgt
verwijderd
naarmate de ontvangst
verbetert.
Opmerking:
geen toon indien de
gevoeligheidafzwakking
s-LED brandt of als het
vergrendelingsblokje is
aangebracht.
Er klinkt
33 / 40