• Alle functies kunnen overeenkomstig de functiemapping
geschakeld worden (zie CV-beschrijving).
• Verdere informatie, zie CV-tabel DCC-protocol en op het
Internet ( adres zie fysieke functies).
Het is aan te bevelen om het programmeren alleen op het
programmeerspoor uit te voeren.
Fysieke functies
Elke fysieke functie moet extern op de print aangesloten
worden. Men spreekt daarom van fysieke functies. Aan elke
fysieke uitgang (AUX / licht) kan in het digitale bedrijf een
eigen modus / effect toegewezen worden. Hiervoor zijn voor
elke uitgang 4 CV's beschikbaar. Er kan voor elke uitgang
slechts één modus / effect ingesteld worden. Een uitvoerige
tabel hiervoor vindt u op het internet onder:
www.maerklin.de/de/produkte/tools_downloads/tech-
nische_informationen.html
Logische functies
Aangezien deze functies uitsluitend via de software uitgevo-
erd worden, is hier geen fysieke uitgang voor nodig. Daarom
spreekt men hier dan ook van een logische functie.
Optrek- en afremvertraging
• De optrek- en afremvertraging kan gescheiden van elkaar
ingesteld worden.
• De logische functie uitschakeling (ABV = optrek-en
afremvertraging) kan d.m.v. functiemapping aan elke
gewenste functietoets worden toegewezen.
Rangeerstand
• De rangeerstand zorgt voor het reduceren van de actuele
snelheid. Dit maakt het zeer precies regelen van de
locomotief mogelijk. De rangeerstand kan bij mfx of DCC
d.m.v. functiemapping aan elke gewenste functietoets
worden toegewezen. Het opzetten van de rangeerstand
(zie CV tabel op pagina 48) CV 145 of MFX in het menu
Centraal Station).
Stationsomroep
De loc gaat pas rijden nadat het oproepbericht is beëindigd.
Deuren openen / deuren sluiten
Zolang de functie deuren openen / deuren sluiten actief is,
gaat de loc niet rijden. Pas als de functie gedeactiveerd en
het geluid afgelopen is begint de loc, overeenkomstig de
ingestelde ABV, op te trekken.
Decoder functies en CV instellingen
Verderop vindt u de functies en de CV's in tabelvorm
weergegeven. Via deze CV's heeft u de mogelijkheid om
een verscheidenheid aan instellingen en de toewijzing van
functietoetsen te wijzigen.
U vindt de CV's en het gebruik daarvan voor de protocollen
fx (MM) en DCC in de afzonderlijke tabellen.
In het protocol mfx kunnen deze op comfortabele wijze via
het CS2 (vanaf softwareversie 4.0) / CS3 ingesteld worden.
Indien nodig moet u of uw handelaar een update van uw
Central Station 60213/60214/60215 uitvoeren.
Deze inbouwset is voor de locomotievenfamilie ER20, Traxx,
Hercules en Ludmille optimaal ingesteld.
Het is aan te bevelen om de weergegeven en beschreven
handelswijze nauwgezet op te volgen.
37