met de volgende methoden worden uitgezet:
–
druk op de blauwe min (-) knop (F) om het
toerental van het gereedschap naar het
laagste niveau (5.000 rpm) te brengen.
–
houd de blauwe min (-) knop (F) 5 seconden
ingedrukt
ELEKTRONISCHE CONTROLE
Uw gereedschap is uitgerust met een intern
elektronisch controlesysteem dat een "soft start"
levert waardoor de belasting als gevolg van een
te snel verhoogd toerental wordt teruggebracht.
Daarnaast helpt het systeem de prestaties van de
motor en accu te optimaliseren door de spanning
naar het gereedschap te verminderen in het geval
van blokkering (zie het onderdeel "Bescherming
bij blokkering"). In dergelijke situaties worden de
motor en accu beschermd door de spanning naar
de motor te verminderen.
WERKTOERENTALLEN
Het toerental kan tijdens werking worden
aangepast door te drukken op de blauwe plus- (+)
of (-) minknoppen (F).
Het toerental wordt verhoogd of verlaagd met
5.000 rpm van een minimum van 5.000 tot een
maximum van 28.000 rpm.
De ledlampjes (I) gaan overeenkomstig het
gekozen toerental branden.
Telkens als het gereedschap wordt uitgeschakeld,
gaat het ingestelde toerental terug naar het
gemiddelde niveau (15.000 rpm).
Om de juiste snelheid voor een bepaalde
klus te selecteren, gebruikt u een stuk
oefenmateriaal.
Raadpleeg de tabel met toerentalinstellingen op
pagina 6-7 om het juiste toerental voor het te
bewerken materiaal en het gebruikte accessoire
te bepalen.
Zorg bij het gebruik van een draadborstel dat de
limiet van 15.000 rpm niet wordt overschreden.
De meeste klussen kunnen worden uitgevoerd
wanneer het gereedschap in de hoogste stand
wordt gebruikt. Bepaalde materialen (sommige
kunststoffen en metalen) kunnen echter worden
beschadigd door de hitte die vrijkomt bij een hoog
toerental, en dienen met relatief lage toerentallen
te worden bewerkt. Gebruik met een laag
toerental (15.000 rpm of minder) is gewoonlijk
het beste voor polijstwerkzaamheden met de
polijstaccessoires van vilt. Alle toepassingen met
de draadborstel vereisen lagere toerentallen om
te voorkomen dat draadstukken uit de houder
vliegen. Laat de prestatie van het gereedschap
het werk voor u doen bij het gebruik van lagere
toerentallen. Hogere toerentallen zijn beter
voor hardhout, metalen en glas en voor boren,
uitsnijdingen maken, snijden, frezen, frezen van
profielen en zagen van plinten of sponningen in
hout.
Enkele richtlijnen met betrekking tot het toerental
van het gereedschap:
•
Kunststof en ander materiaal dat bij lage
temperaturen smelt, moet met een laag
toerental worden bewerkt.
•
Polijsten, poetsen en reinigen met een
draadborstel moet met een toerental van
maximaal 15.000 rpm worden uitgevoerd om
A a
schade aan de borstel en uw materiaal te
voorkomen.
•
Hout moet met een hoog toerental worden
gezaagd.
•
IJzer of staal moet met een hoog toerental
worden gezaagd.
•
Als een snelfrees voor staal begint te
trillen, wijst dit er gewoonlijk op dat deze te
langzaam draait.
•
Aluminium, koperlegeringen, zinklegeringen
en tin kunnen met verschillende toerentallen
worden bewerkt, afhankelijk van het type
bewerking dat u wilt uitvoeren. Gebruik een
paraffine (geen water) of een ander geschikt
smeermiddel om te voorkomen dat er
materiaalresten tussen de zaagtanden van de
frees gaan zitten.
OPMERKING: Verhoging van de druk op het
gereedschap is niet de juiste reactie wanneer
het niet correct presteert. Probeer een andere
accessoire of een andere toerentalinstelling om
het gewenste resultaat te verkrijgen.
BESCHERMING BIJ OPBERGEN
Dit gereedschap is voorzien van een
veiligheidsfunctie om de motor en accu te
beschermen in het geval van een blokkering.
Als u te lang en te veel druk uitoefent op
het gereedschap of de boorstift vastraakt in
het werkstuk, met name bij hoge snelheden,
dan zal de motor stoppen. Hierop haalt u het
gereedschap eenvoudigweg uit het materiaal
waarin het is vastgeraakt, waarna het weer
op de geselecteerde snelheid zal verdergaan.
Als het gereedschap langer dan vijf seconden
geblokkeerd blijft, zal het gereedschap vanzelf
uitschakelen. Deze aanvullende veiligheidsfunctie
beschermt de motor en accu tegen schade. Zodra
de batterij bijna leeg is, zal het gereedschap
mogelijk vaker automatisch worden uitgeschakeld
dan gewoonlijk. Als dit gebeurt, is het tijd de
batterij te vervangen.
ONDERHOUD EN REINIGEN
GEEN ONDERDELEN DIE ONDERHOUD
!
VERGEN IN HET APPARAAT.
PREVENTIEF ONDERHOUD UITGEVOERD
DOOR NIET-GEAUTORISEERD
ONDERHOUDSPERSONEEL KAN LEIDEN TOT
VERKEERD AANSLUITEN VAN DRADEN EN
COMPONENTEN EN DAARDOOR EEN
ERNSTIG GEVAAR VORMEN.
Het gereedschap kunt u het best met droge
compressielucht reinigen. Draag altijd een
veiligheidsbril als u compressielucht gebruikt
bij het reinigen.
OM ONGELUKKEN TE VOORKOMEN
!
MOET U VOOR HET REINIGEN HET
GEREEDSCHAP EN/OF DE LADER LOSHALEN
VAN DE VOEDINGSSPANNING
Ventilatieopeningen en schakelaarhendels
moeten schoon en vrij van vreemde voorwerpen
gehouden worden. Reinig het gereedschap niet
door scherpe voorwerpen door een opening te
steken.
43