11.3. Signaalkabels
1 Besturingskabeltypes
1. Signaalkabels
•
Signaalkabeltypes: Afgeschermde kabel CVVS, CPEVS of MVVS
•
Kabeldiameter: Minstens 1,25 mm
•
Maximale kabellengte: 200 m
•
Maximale signaalkabellengte voor centrale besturing en binnen/buitensignaalkabels (Max. lengte via buitenunits): 500 m.
De maximale kabellengte tussen de stroomvoorzieningseenheid voor signaaldraden (voor centrale besturing) en elke buitenunit en systeembediening is 200 m.
2. Afstandsbedieningskabels
•
M-NET Afstandsbediening
Kabeltype
2-aderig met mantel, niet afgeschermd CVV
Kabeldiameter
0,3 tot 1,25 mm
Gebruik voor lengtes van meer dan 10 m een kabel met
Opmerkingen
dezelfde eigenschappen als signaalkabels.
•
MA Afstandsbediening
Kabeltype
2-aderig met mantel, niet afgeschermd CVV
Kabeldiameter
0,3 tot 1,25 mm
Opmerkingen
Binnen 200 m
*
Aangesloten op eenvoudige afstandsbediening
2 Bedradingsvoorbeelden
•
Besturing: naam, code en toegelaten aantal besturingen.
Naam
Buitenunit
Hoofdeenheid
Subeenheid
BC-controller
Hoofdeenheid
Subeenheid
Binnenunit
Besturing binnenunit
Afstandsbediening
Afstandsbediening (*1)
Andere
Transmissieversterker
*1 Afhankelijk van het aantal gekoppelde binnenunitbesturingen kan een transmissieversterker (RP) nodig zijn.
*2 OC en OS van de buitenunits worden binnen hetzelfde koelsysteem automatisch geïdentifi ceerd. Zij worden in dalende capaciteitsvolgorde geïdentifi ceerd als OC en
OS. (Bij gelijke capaciteit worden ze volgens oplopend adresnummer geïdentifi ceerd.)
Voorbeeld van een systeem met verschillende buitenunits (kabelafscherming en adresinstelling vereist)
<Bedradingsvoorbeelden>
[Fig. 11.3.1] [Fig. 11.3.4] M-NET Afstandsbediening (p.10, 12)
*1: Als de stroomvoorzieningseenheid niet is aangesloten op de signaaldraad voor centrale besturing, maakt u de mannelijke voedingsaansluiting (CN41) van één
buitenunit in het systeem los en verbindt u deze met CN40.
*2: Als van een systeembediening gebruik wordt gemaakt, zet u op alle buitenunits SW2-1 op ON.
[Fig. 11.3.2] [Fig. 11.3.5] MA Afstandsbediening (p.11, 13)
<A> Verleg de geleiderbrug van CN41 naar CN40
<B> SW2-1: ON
<C> Laat de geleiderbrug op CN41
Groep 1
A
B
( )
Adres
[Fig. 11.3.6] Combinatie van buitenunits en transmissieversterker (p.13)
•
( ) Adres
•
Verbind de aansluitpunten (TB3) van buitenunits binnen eenzelfde koelsysteem met een serieschakeling.
•
Laat de stroomgeleiderbrug op CN41 ongewijzigd. Om op de signaaldraad (TB7) een systeembediening voor centrale besturing aan te sluiten, volgt u
[Fig. 11.3.1] ~ [Fig. 11.3.4], of het Informatieblad.
<Bedrading en adresinstellingen>
a. Maak altijd gebruik van een beschermingsleiding in de verbindingen tussen de buitenunit (OC) en de binnenunit (IC), en in die tussen OC-OC, OC-OS en IC-IC.
b. Gebruik voedingskabels om aansluitklemmen M1 en M2 en de aardeverbinding
aansluitklemmen M1, M2 en S op het aansluitblok van de binnenunit (IC). Voor OC en OS: verbind TB3 met TB3.
c. Sluit aansluitklemmen 1 (M1) en 2 (M2) op het aansluitblok van de binnenunit (IC) die het meest recente adres heeft binnen een groep aan op het aansluitblok van
de afstandsbediening (RC).
d. Maak een onderlinge verbinding tussen aansluitklemmen M1, M2 en S op het aansluitblok voor centrale besturing (TB7) van een buitenunit in een ander koelsysteem
(OC). Voor OC en OS in hetzelfde koelsysteem: verbind TB7 met TB7.
e. Als op de signaaldraad voor centrale besturing geen stroomvoorzieningseenheid is aangesloten, verlegt u voor één buitenunit in het systeem de geleiderbrug in de
schakelkast van CN41 naar CN40.
f.
Verbind aansluitklem S op het aansluitblok voor centrale besturing (TB7) van de buitenunit (OC) voor de unit waarvoor de geleiderbrug naar CN40 werd verlegd in de
stap hierboven, met de aardeverbinding
g. Stel de schakelaar voor adresinstellingen in als volgt.
*
Om het adres van de buitenunit in te stellen op 100, moet de schakelaar voor buitenadresinstellingen worden ingesteld op 50.
100
2
2
(0,75 tot 1,25 mm
2
)*
(0,75 tot 1,25 mm
)*
2
2
Groep 3
C Groep 5
in de schakelkast.
Code
Aantal verbonden units
OC
– (*2)
OS
– (*2)
BC
Eén besturing voor één OC
BS
Nul, één of twee besturingen voor een OC
IC
1 tot 50 units per OC (*1)
RC
Max. 2 units per groep
RP
Tot 2 units per OC (*1)
Afgeschermde draad
Subeenheid van de afstandsbediening
D
E
op het aansluitblok (TB3) van elke buitenunit (OC) aan te sluiten op