DE GORDEL PLAATSEN (#4) :
1 en 2 - Open de automatische gesp van de riem en van de beenriem (Rep. 6 en 9) maak de banden
eventueel losser.
3 - Doe de riem aan bij de voeten tot aan de taille en zorg ervoor dat de ophangbruggen aan de
voorkant zijn geplaatst.
4 - Sluit de automatische gesp van de riem (Rep.6) en pas de spanning van de band aan.
5 - Plaats de antislip lus (Rep.7) en het teveel van de riem in de elastische opberglus.
6 - Sluit de automatische gespen van de beenriemen (Rep.9) rond de dijen, pas de spanning van de
band aan en plaats het teveel in de elastische opberglussen.
7 - Verkort of verleng, door middel van de lussen van de verstelbare gespen (Rep.11), de afstand tussen
de riem en de afzonderlijke ophangringen, zodat de hoogte van de bruggen (Rep.3 en 4) wordt
aangepast aan uw lichaamstype, uw gebruik of aan uw techniek. Door de aanwezigheid van de twee
bruggen kunt u snel twee soorten afstellingen in gebruik hebben zonder dat er iets moet worden
gedaan bij de lussen van de verstelbare gespen. Plaats het teveel van de band in de opberglus van
de band.
8 - Stel vervolgens op grond van uw lichaamstype de hoogte van het bungee koord in (Rep.12).
9 - Controleer of alle banden goed zijn afgesteld, dat ze niet te los zitten en niet te strak zijn en dat ze
goed onderhouden zijn bij de lussen.
Voor het eerste gebruik of na elke wijziging met betrekking tot de afstelling van de ARB'O
beenriem, is het noodzakelijk om op een veilige plek ophanging- en onderhoudstests uit te
voeren bij elk verankeringselement zodat het verwachte comfort en de effectiviteit worden
gevalideerd.
GEBRUIK :
- Het is voor de veiligheid van de gebruiker van essentieel belang dat het verankerpunt correct geplaatst
is op een zo kort mogelijke afstand om het valrisico en de valhoogte tot een minimum te beperken. Het
verankeringspunt op het bouwwerk waarop het valbeveiligingssysteem wordt vastgemaakt, moet zich
boven de gebruiker bevinden. Het moet voldoen aan de eisen van minimale weerstand zoals vereist
door de norm EN795 :2012 (R ≥ 1200DaN).
- Vóór elk gebruik moet verplicht de vrije ruimte (tirant d'air) gecontroleerd worden die vereist is
onder de gebruiker, zodat bij een val er geen botsing plaatsvindt met de grond, noch met een vast of
bewegend obstakel dat zich op het traject bevindt.
- De gebruiker moet zich niet te ver verwijderen van de loodlijn van deze verankering om de impact van
een eventuele slingerval zoveel mogelijk te vermijden.
- De gereedschapskoorden mogen in geen enkel geval gebruikt worden als bevestigingspunt.
- Bij gebruik als werkpositionerings- en retentiesysteem (EN 358:2018) via een lijn, moet het ankerpunt
van de lijn zich ter hoogte van de taille of erboven bevinden. Deze lijn moet strak gespannen gehouden
worden. De twee zijdelingse bevestigingspunten moeten systematisch samen gebruikt worden bij
verbindingen met deze lijn ; Hetzelfde geldt voor de twee afzonderlijke ophangplaten. Er moet op gelet
worden dat de verbindingen gebeuren door middel van een verbinding (haak) die conform is met de
norm EN 362.
- De ventrale ophangbruggen die voorzien zijn van aluminium ringen (EN 813 : 2008) maken het
ophangen van de ARB'O beenriem met een systeem voor de toegang met een koord (EN 12841)
mogelijk in het geval dat het verankerpunt zich onder de gebruik bevindt.
- Ondanks de versterking van de beenbanden kan een afknellingsverschijnsel optreden ter hoogte
van de dijen, waardoor een orthostatisch syndroom (hangtrauma) kan optreden. Om dit verschijnsel
te voorkomen dient de hangende houding regelmatig te worden onderbroken, of wanneer dit niet
mogelijk is, moet de inspanning van het hangen regelmatig verdeeld worden van het ene op het andere
been en moet overgegaan worden op spierontspannende bewegingen op het ontspannen been.
- Alle verankerpunten (laterale ringen, afgezondere ringen, bruggen) zijn niet vervaardigd, en kunnen
ook niet gebruikt worden, om vallen te stoppen.
- Het kan nodig zijn om de werkplekpositionerings- of werkplekbehoudsystemen aan te vullen met
33 / 40