Gevaar door onvoldoende
persoonlijke beschermingsmiddelen!
Draag gehoorbescherming.
Draag een veiligheidsbril.
Draag een stofmasker.
Draag geschikte werkkleding.
Draag slipvast schoeisel.
Draag handschoenen bij de omgang met
zaagbladen en ruwe gereedschappen. Draag
de zaagbladen in een container.
Gevaar door houtstof!
Werk uitsluitend met aangesloten
afzuiginstallatie. De afzuiginstallatie moet
voldoen aan de in hoofdstuk 16. genoemde
waarden.
De stofbelasting verminderen:
Stofdeeltjes die tijdens het werken met deze
machine ontstaan, kunnen stoffen bevatten die
kanker, allergische reacties, aandoeningen aan
de luchtwegen, aangeboren afwijkingen of
andere voortplantingsproblemen kunnen
veroorzaken. Enkele voorbeelden van dergelijke
stoffen zijn: lood (in loodhoudende verf),
additieven voor de houtbehandeling (chromaat,
houtverduurzamingsmiddelen), enkele
houtsoorten (zoals eiken- of beukenstof).
Het risico is afhankelijk van het feit hoe lang de
gebruiker of in de buurt aanwezige personen
aan de stofbelasting worden blootgesteld.
Deze stofdeeltjes mogen niet in het lichaam
terechtkomen.
Om de belasting met deze stoffen te
verminderen: zorg voor een goede ventilatie van
de werkplek en draag een geschikte
veiligheidsbescherming, zoals bijv.
ademmaskers die in staat zijn om de
microscopische kleine stofdeeltjes uit de lucht
te filteren.
Neem de voor uw materiaal, personeel,
toepassingsgeval en locatie geldende richtlijnen
in acht (bijv. arbeidsveiligheidsbepalingen,
afvalbehandeling).
Verzamel de ontstane stofdeeltjes op de plaats
waar deze ontstaan, voorkom dat ze neerslaan
in de omgeving.
Gebruik de meegeleverde stofopvanginrichting
en een geschikte stofafzuiging. Daardoor
komen slechts weinig deeltjes ongecontroleerd
in de omgeving terecht.
Verminder de stofbelasting door:
– de vrijkomende stofdeeltjes en de af te voeren
luchtstroom van de machine niet op de
gebruiker zelf of in de buurt aanwezige
personen of op neergeslagen stof te richten,
– een afzuiginstallatie en/of een luchtfilter te
gebruiken,
– de werkplek goed te ventileren en door te
stofzuigen schoon te houden. Vegen of blazen
wervelt het stof op.
– Zuig of was de beschermende kleding. Niet
uitblazen, uitslaan of uitborstelen.
Gevaar door technische wijzigingen of
het gebruik van onderdelen die niet door de
fabrikant zijn goedgekeurd en vrijgegeven
Monteer dit apparaat zoals in de handleiding
wordt aangegeven.
Gebruik uitsluitend door de fabrikant
vrijgegeven onderdelen. Dit betreft in het
bijzonder:
– zaagbladen (bestelnummers zie hoofdstuk 12.
Toebehoren).
– Veiligheidsvoorzieningen.
– Zaaglaser.
– Zaagbereikverlichting.
Voer aan de onderdelen geen wijzigingen uit.
Let erop dat het op het zaagblad aangegeven
toerental tenminste net zo hoog is als het
toerental dat op de zaag wordt vermeld.
All manuals and user guides at all-guides.com
Gevaar door gebreken aan het
apparaat!
Controleer het apparaat voor iedere
ingebruikname op eventuele beschadigingen:
voor het verdere gebruik van het gereedschap
moeten veiligheidsuitrustingen,
veiligheidsvoorzieningen of licht beschadigde
onderdelen zorgvuldig worden onderzocht op
optimaal en correct functioneren. Controleer of
de scharnierende onderdelen correct
functioneren en niet klemmen. Alle onderdelen
dienen juist gemonteerd te zijn en te voldoen
aan alle voorwaarden om een goede werking
van de machine te garanderen.
Gebruik geen beschadigde of vervormde
zaagbladen.
Gevaar door lawaai!
Draag gehoorbescherming.
Gevaar door blokkerende werkstukken
of werkstukdelen!
Als er een blokkering optreedt:
1. apparaat uitschakelen,
2. stekker uit het stopcontact trekken,
3. handschoenen dragen,
4. blokkering met geschikt gereedschap
opheffen.
4.2 Symbolen op het apparaat
Lees de gebruiksaanwijzing.
Niet in het zaagblad grijpen.
Veiligheidsbril en gehoorbescherming
dragen.
Apparaat niet in vochtige of natte
omgeving gebruiken.
Laserstraling - niet in de
straal kijken.
LASER KLASSE 2
4.3 Veiligheidsvoorzieningen
Pendel beschermkap (17)
De pendel beschermkap verhindert ongewild
contact met het zaagblad en biedt bescherming
tegen rondvliegende spaanders.
Veiligheidsvergrendeling (24)
Alleen als de veiligheidsvergrendeling wordt
geactiveerd, gaat de pendel beschermkap open
en kan de zaag zakken.
Werkstukaanslag (18)
De werkstukaanslag (18) ondersteunt het
werkstuk aan beide zijden van de zaagsnede.
De werkstukaanslag (18) verhindert, dat een
werkstuk tijdens het zagen kan worden bewogen.
De werkstukaanslag moet tijdens gebruik altijd
gemonteerd zijn.
De instelbare aanslag (10) aan de
werkstukaanslag moet voor schuine zaagsnedes
na het losdraaien van de borgschroef (11)
worden verschoven.
Let erop, dat de instelbare aanslag (10) juist
ingesteld is en het werkstuk zo goed mogelijk
ondersteunt, zonder met het zaagblad of de
beschermkap in contact te komen. Met
borgschroef (11) vergrendelen.
5. Overzicht
Zie pagina 2 - 4.
1 Zaagbladvergrendeling
2 Zaaggreep
3 Laseruitgang
4 Zaagbereikverlichting
5 Spaanafzuiging
6 Spaanzak
7 Sluiting van de spaanzak
8 Aanslag voor de vooraf ingestelde hoek
9 Werkstukspaninrichting
NEDERLANDS nl
10 Instelbare aanslag
11 Borgschroef (van de aanslag)
12 Tafel
13 Draaitafel
14 Stelschroef van de tafelverlenging
15 Tafel inlegprofiel
16 Binnenzeskantsleutel / gereedschapsdepot
voor binnenzeskantsleutel
17 Pendel beschermkap
18 Werkstukaanslag (weerszijden)
19 Lengteaanslag (omhoog klapbaar)
20 Tafelverbreding
21 Pal voor de vergrendelposities van de
draaitafel
22 Vergrendelgreep (draaitafel)
23 Extra aanslagen (weerszijden)
24 Veiligheidsvergrendeling
25 Aan-/uit-schakelaar van de zaag
26 Aan-/uit-schakelaar van de zaaglaser
27 Aan-/uit-schakelaar van de
zaagbereikverlichting
28 Draaggreep
29 Transportvergrendeling
30 Kabelopwikkeling
31 Draaggreep
32 Vergrendelknop (voor het vergroten van de
hoek met +/- 2 °)
33 Vergrendelingshendel voor hoekverstelling
34 Schroeven aan de geleidingsrails van de
tafelverbreding
35 Hoek instellen
36 Werkstukspaninstallatie: achterste boorgat
37 Werkstukspaninstallatie: voorste boorgat
38 Spanschroef met schijf
39 Buitenflens
40 Zaagblad
41 Draairichtingspijl op de afdekking van het
zaagblad
42 Binnenflens
43 Zaagbladas
44 Werkstukaanslag instellen:
binnenzeskantschroeven
45 Zaaglaser instellen: middelste schroef
46 Zaaglaser instellen: linker schroef
47 Zaaglazer instellen: rechter schroef
48 Zagen van een bolle (krom getrokken) plank
6. Montage, opstelling en
transport
Draaggrepen monteren
1. De draaggrepen (28) en (31) met de
meegeleverde schroeven, zoals
weergegeven, stevig vast draaien.
Tafelverbreding (20) monteren
1. Rechter en linker tafelverbreding uit de
transportverpakking halen.
2. Schroeven (34) aan de geleidingen van de
rechter en linker tafelverbreding eruit
schroeven.
3. Geleidingen van de tafelverbredingen
helemaal in de opname schuiven. De
tafelverbreding met omhoog geklapte lengte-
aanslag (19) op de rechter kant monteren.
4. Apparaat aan de voorpoten optillen,
voorzichtig achterover kantelen en tegen het
kantelen beveiligd plaatsen.
5. Schroeven (34) aan de geleidingen weer
vastdraaien.
6. Apparaat aan de voorpoten vastpakken,
voorzichtig voorover kantelen en neerzetten.
7. Gewenste tafelbreedte instellen en
tafelverbredingen met stelschroeven (14)
vastzetten.
Opstelling
Voor het veilige werken moet het apparaat op een
stabiele ondergrond worden bevestigd.
– Als ondergrond kan of een vast gemonteerd
werkblad of werkbank worden gebruikt.
– Het apparaat moet ook tijdens het bewerken
van grotere werkstukken veilig staan.
– Lange werkstukken dienen met geschikt
toebehoor extra te worden ondersteund.
27